TL3: Herhaling Lezen H1-3

Leesvaardigheid
Hoofdstuk 1: Hoofdzaken en hoofdgedachte

Hoofdstuk 2: Tekstdoel en publiek

Hoofdstuk 3: Verbanden en signaalwoorden
(opsomming, tegenstelling, voorbeeld).
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid
Hoofdstuk 1: Hoofdzaken en hoofdgedachte

Hoofdstuk 2: Tekstdoel en publiek

Hoofdstuk 3: Verbanden en signaalwoorden
(opsomming, tegenstelling, voorbeeld).

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 1: Hoofdzaken
Kernzinnen: eerste, tweede of laatste zin van een alinea.

Als je alle kernzinnen op een rijtje zou zetten, heb je dus de hoofdzaak van de tekst te pakken!

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 1: Hoofdgedachte
Het belangrijkste van de tekst, samengevat in één zin.

Wat is het belangrijkste dat over het onderwerp wordt gezegd?

Je vindt de hoofdgedachte vaak in de inleiding of in het slot.

Slide 3 - Tekstslide

H2: Tekstdoel
Een schrijver schrijft niet zomaar een tekst.
Hij heeft altijd een doel voor ogen: hij wil iets met zijn tekst.

Bovendien houdt een schrijver rekening met zijn publiek.

Je kunt verschillende tekstsoorten en tekstdoelen noemen.

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdstuk 2: Tekstdoel (en publiek)
Het doel van een tekst kan zijn:
  • informeren
  • overtuigen
  • amuseren
  • instrueren
  • activeren
Kun je bij elk doel een tekstsoort bedenken?

Slide 5 - Tekstslide

H3:Verbanden en signaalwoorden
opsomming, tegenstelling, voorbeeld

Slide 6 - Tekstslide

H3: DOEL

VERBANDEN EN SIGNAALWOORDEN


Je kunt met behulp van signaalwoorden opsommingen, tegenstellingen en voorbeelden in een tekst herkennen en begrijpen.

Slide 7 - Tekstslide

Een opsomming herken je aan woorden zoals:
ook, tevens, bovendien, ten eerste, ten tweede, ten slotte

Slide 8 - Tekstslide

Een tegenstelling herken je aan woorden zoals:
maar, echter, toch, hoewel, daarentegen, enerzijds, anderzijds

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden (toelichting) herken je aan de volgende woorden:
zo, bijvoorbeeld, zoals, neem nou, onder andere, ter illustratie

Slide 10 - Tekstslide

Tips voor de toets:
- Lees de tekst in elk geval één keer helemaal!

- Het antwoord op een vraag staat in 99% van de gevallen letterlijk in de tekst. Neem dat antwoord dan over!

-Schrijf fatsoenlijke, hele zinnen!

Slide 11 - Tekstslide