Herhalen hoofdstuk 4

Hoofdstuk 4
Herhaling
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4
Herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Waarde van getallen

2315,67

2 staat voor 2000 = duizendtal
3 staat voor 300    = honderdtal
1 staat voor   10      = tiental
5 staat voor     5     = Eenheid
6 staat voor    0,6   = tienden
7 staat voor     7     = honderdsten

Slide 2 - Tekstslide

42,15
Wat is de waarde van 4?

Slide 3 - Open vraag

42,15
Wat is de waarde van 1?

Slide 4 - Open vraag

2.781,43
Wat is de waarde van 2?

Slide 5 - Open vraag

Delers en veelvouden

Slide 6 - Tekstslide

Schrijf de eerste 4 veelvouden op van 3

Slide 7 - Open vraag

Schrijf de eerste 4 veelvouden op van 10

Slide 8 - Open vraag

Schrijf de eerste 3 delers op van 60

Slide 9 - Open vraag

Grote getallen
Duizend            1 000                                              3 nullen
Miljoen               1 000 000                                    6 nullen
Miljard                 1 000 000 000                          9 nullen
Biljoen                 1 000 000 000 000                12 nullen

Slide 10 - Tekstslide

Schrijf het getal in cijfers
123 miljoen

Slide 11 - Open vraag

Schrijf het getal in cijfers
88,59 miljoen

Slide 12 - Open vraag

Schrijf het getal in cijfers en woorden
52.720.000

Slide 13 - Open vraag

Schrijf het getal in cijfers en woorden
63.420.000.000

Slide 14 - Open vraag

Afronden
* Je kijkt altijd naar het eerste getal dat je weglaat
91,53
helen
1 decimaal
2 decimalen


Slide 15 - Tekstslide

Rond het getal af op helen
201,495

Slide 16 - Open vraag

Rond het getal af op één decimaal
201,495

Slide 17 - Open vraag

Rond het getal af op twee decimalen
201,491

Slide 18 - Open vraag

Procenten
*83 % = 83/100 = 0,83
Dus 83% van 400 = 0,83x400 = 332
0,83 is dan de vermenigvuldigingsfactor

Slide 19 - Tekstslide

Dus
10% van 300 = 0,10 x 300 = 30
18& van 300 = 0,18 x 300 = 54
42% van 300 = 0,42 x 300 = 126

Slide 20 - Tekstslide

Let op!
Geldbedragen rond je altijd af op twee decimalen
en
percentages rond je altijd af op 1 decimaal

Gebruik de golfjes bij afronden!

Slide 21 - Tekstslide

Bereken 35% van 630

Slide 22 - Open vraag

Bereken 45% van 120

Slide 23 - Open vraag

Sara verdiend 130 euro per maand. Hiervan zet ze 65% naar haar spaarrekening. Hoeveel euro zet ze per maand op haar spaarrekening?

Slide 24 - Open vraag

Percentage
Klas 27 leerlingen
1 leerling = 1/27                           in % = 1/27 x 100% = 3,7%

13 leerlingen = 13/27               in % = 13/27 x 100% = 48,1%

Slide 25 - Tekstslide

In 1MH4 zitten 24 leerlingen
3 leerlingen zijn ziek. Hoeveel procent is ziek?

Slide 26 - Open vraag

In 1MH4 zitten 24 leerlingen. 22 leerlingen hebben hun huiswerk af. Hoeveel procent heeft zijn huiswerk af?

Slide 27 - Open vraag

Verhoudingstabel
* 1 : 7 -> 1 staat tot 7
* Verhouding
* Hele getallen
* Zo klein mogelijk

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide


Verhoudingstabel
* Controleren
* Boven gedeeld door onder
* Uitkomst hetzelfde? -> verhoudingstabel
* 0,25
* Schrijf alle berekeningen op! Dus ook de som die je uitrekent.

Slide 30 - Tekstslide

Opdrachten
Maak de D-toets in je boek

Succes!

Slide 31 - Tekstslide

Denk aan:
* Je begint de som met wat je wilt uitrekenen bijv bedrag
* Eerst het getal opschrijven daarna pas afronden!
* Bij afronden gebruik je golfjes ipv =
* Schrijf ook op waar het om gaat denk aan euro's, km of %
* Neem een rekenmachine mee maandag!

Slide 32 - Tekstslide