“Tijdens het groepswerk had ik het gevoel dat jij vaak het woord nam, waardoor ik minder ruimte kreeg om iets te zeggen.”
“Ik merk dat je regelmatig wat later komt bij afspraken, dat maakt het voor de rest van de groep lastig om echt op gang te komen.”
“Soms maak je grapjes tijdens de les of in groepsgesprekken, en ik heb het idee dat die niet altijd even prettig overkomen bij iedereen.”
“Bij het laatste project deelde je taken uit, maar ik had het gevoel dat je zelf niet veel uitvoerde.”
“Ik had het idee dat je niet echt luisterde toen ik uitleg gaf. Je keek veel op je telefoon en stelde geen vragen.”
“Wanneer we feedback geven in de groep, merk ik dat je soms snel reageert met een tegenargument. Dat voelt voor mij alsof er weinig ruimte is voor wat ik zeg.”