3H - 407

Natuurkunde
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Natuurkunde

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Korte bespreking van het huiswerk
  • Laatste begrip van 4.2
  • LessonUp quiz 

Slide 2 - Tekstslide

20

Slide 3 - Tekstslide

21

Slide 4 - Tekstslide

22

Slide 5 - Tekstslide

Negatieve Arbeid
Tegenwerkende krachten
leveren negatieve arbeid.
Hier zetten we een 
minteken voor 

Negatieve arbeid wordt omgezet in warmte

Slide 6 - Tekstslide

Snelheid

Afstand
Tijd

v
s

t

Slide 7 - Sleepvraag

Welk (v,t)-diagram past een fietstocht met constante snelheid?
A
B
C
D

Slide 8 - Quizvraag

Welk (v,t)-diagram past het best een auto die tegen een muur botst?
A
B
C
D

Slide 9 - Quizvraag

Welk (v,t)-diagram past het best bij een fietser die begint te fietsen vanuit stilstand?
A
B
C
D

Slide 10 - Quizvraag

Welk (s,t)-diagram past het beste bij iemand die eerst snel fietst, stopt voor een stoplicht, en daarna weer verder fietst?
A
B
C
D

Slide 11 - Quizvraag

Welk (s,t)-diagram past het beste bij een auto die snel optrekt?
A
B
C
D

Slide 12 - Quizvraag

Welk (s,t)-diagram past het beste bij een hardloper die eerst snel loopt, en daarna langzamer gaat lopen?
A
B
C
D

Slide 13 - Quizvraag

Op wie is de resultante kracht groter?
Iemand die net uit een vliegtuig is gesprongen.
Een straaljager die met constante snelheid vliegt.

Slide 14 - Tekstslide

Op wie is de resultante kracht groter?
A
Iemand die net uit een vliegtuig is gesprongen.
B
Een straaljager die met constante snelheid vliegt.
C
De resultante kracht is op beide even groot.

Slide 15 - Quizvraag

Op wat is de resultante kracht groter?
Een doos die stilstaat op de grond.
Een voetbal die met constante snelheid naar een doel vliegt.

Slide 16 - Tekstslide

Op wat is de resultante kracht groter?
A
Een doos die stilstaat op de grond.
B
Een voetbal die met constante snelheid naar een doel vliegt.
C
De resultante kracht is op beide even groot.

Slide 17 - Quizvraag

Werken aan huiswerk
Lees 4.3
Maak 27
klaar?

Maak 31

timer
0:00

Slide 18 - Tekstslide

De definitie formule voor arbeid is...
A
W = Δ Ek
B
W = m g h
C
W = P t
D
W = F s

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de eenheid van Arbeid
A
N
B
Nm
C
J
D
W

Slide 20 - Quizvraag

De arbeid die de luchtweerstandskracht verricht, is altijd negatief.


A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Een stoel, 25kg, wordt met een constante snelheid verschoven. Hierbij is een spierkracht van 180N nodig.
Bereken de arbeid die de spieren toevoegen om de stoel
2,0 m te verschuiven

A
50 J
B
50Nm
C
360Nm
D
4500Nm

Slide 22 - Quizvraag

Een jonge trekt een slee voort. De kracht voor het trekken aan de slee is 75 N. Bereken de arbeid als de jonge de slee 12 m trekt.
A
9 J
B
890 J
C
900 J
D
90 J

Slide 23 - Quizvraag

Laatste vraag!
Je tilt een tas van 5,0 kg op van de grond en zet hem op een tafel met een hoogte van 70 cm. Hoe groot is de arbeid die je verricht?
A
34 J
B
3,4 J
C
343 J
D
0 J

Slide 24 - Quizvraag

oefenvraag
Bij het fietsen beweegt klaas met een constante snelheid. De spierkracht die klaas levert is 600 N. 

a. Bereken de arbeid die klaas verricht als hij 1500 m fietst 
b. Hoe groot is de weerstandskracht
c. Hoeveel arbeid verricht de weerstandskracht over dezelfde 1500 m
timer
7:00

Slide 25 - Tekstslide

voorbeeld berekening
Uitwerking oefenopdracht : 
Bij het fietsen beweegt klaas met een constante snelheid. De spierkracht die jonas levert is 600 N. 
a. Bereken de arbeid die klaas verricht als hij 1500 m fietst 
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • Fspier = 600 N             s = 1500 m 
  • arbeid W=? 
  •  W = F . s
  •  W = 600  . 1500 = 900000 J = 900 kJ
  •  de verrichtte arbeid is 900 kJ

Slide 26 - Tekstslide

voorbeeld berekening
Uitwerking oefenopdracht: 
Bij het fietsen beweegt klaas met een constante snelheid. De spierkracht die jonas levert is 600 N. 
b. Hoe groot is de weerstandskracht
Bij constante snelheid geldt dat de weerstandskracht even groot moet zijn als de voorwaatste  kracht. de weerstandskracht is dus 600N

Slide 27 - Tekstslide

voorbeeld berekening
Uitwerking oefenopdracht: 
Bij het fietsen beweegt klaas met een constante snelheid. De spierkracht die jonas levert is 600 N. 
c. Hoeveel arbeid verricht de weerstandskracht over dezelfde 1500 m
De arbeid die de weerstandskracht verricht is bij constante snelheid gelijk aan die van de spierkracht. Weerstandskracht is altijd negatief dus de verrichtte arbeid is - 900000 J

Slide 28 - Tekstslide