In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
'Ik ontbijt met kaas.' Kies de juiste vertaling.
A
Je déjeune avec du fromage.
B
Je déjeune avec le fromage.
Slide 11 - Quizvraag
'Heb je jam gegeten?' Kies het juiste antwoord.
A
Tu as mangé de la confiture ?
B
Tu as mangé
la confiture ?
Slide 12 - Quizvraag
'Op de markt koop ik kaas.' Kies de juiste vertaling.
A
Au marché, j'achète du fromage.
B
Au marché, j'achète le fromage.
Slide 13 - Quizvraag
'Na een hoeveelheidswoord gebruik je altijd: de of d'.
A
Goed
B
Fout.
Slide 14 - Quizvraag
'Na een ontkenning krijg je in het frans 'de' of 'd''. Kies de juiste vertaling.
A
Goed
B
Fout.
Slide 15 - Quizvraag
'Er is geen olie meer.' Kies de juiste vertaling. (ontkenning en delend lidwoord)
A
Il n'y a plus d'huile.
B
Il n'y a plus de l'huile.
Slide 16 - Quizvraag
'Ik wil een kilo appels'
Kies de juist vertaling.
A
Je veux un kilo des pommes.
B
Je veux un kilo de pommes.
Slide 17 - Quizvraag
Na de werkwoorden aimer, préférer en détester gebruik je altijd het bepaald lidwoord: le, la of les
A
Goed
B
Fout
Slide 18 - Quizvraag
Aimer, préférer en détester 'ik houd van kip' choississez la bonne traduction
A
J'aime du poulet.
B
J'aime le poulet.
Slide 19 - Quizvraag
Aimer, préférer en détester 'ik houd van de hamburgers van MacDonalds' choississez la bonne traduction
A
J'adore les hamburgers de McDo.
B
J'adore des hamburgers de McDo.
Slide 20 - Quizvraag
Toets voorbeelden
1. Le samedi, on mange souvent ___________ hamburgers. Stap 1: Kijk naar het woordje 'hamburgers' --> mannelijk, vrouwelijk, meervoud? Antwoord: meervoud
Slide 21 - Tekstslide
Toets voorbeelden
1. Le samedi, on mange souvent ___________ hamburgers. Stap 1: Kijk naar het woordje 'hamburgers' --> mannelijk, vrouwelijk, meervoud? Antwoord: meervoud
Stap 2: Antwoord = Le samedi, on mange souvent des hamburgers.
Slide 22 - Tekstslide
Toets voorbeelden
2. Mon père prépare la soupe avec ___________ légumes.
Stap 1: Kijk naar het woordje 'légumes' --> mannelijk, vrouwelijk, meervoud?
Antwoord: meervoud
Slide 23 - Tekstslide
Toets voorbeelden
2. Mon père prépare la soupe avec ___________ légumes.
Stap 1: Kijk naar het woordje 'légumes' --> mannelijk, vrouwelijk, meervoud?
Antwoord: meervoud
Stap 2: Antwoord = Mon père prépare la soupe avec des légumes.
Slide 24 - Tekstslide
Toets voorbeelden
3. Nous, on mange ___________ soupe, le samedi. J’aime la soupe! Stap 1: Kijk naar het woordje 'soupe' --> mannelijk, vrouwelijk, meervoud? Antwoord: vrouwelijk
Slide 25 - Tekstslide
Toets voorbeelden
3. Nous, on mange ___________ soupe, le samedi. J’aime la soupe! Stap 1: Kijk naar het woordje 'soupe' --> mannelijk, vrouwelijk, meervoud? Antwoord: vrouwelijk Stap 2: Nous, on mange de la soupe, le samedi. J’aime la soupe!