De rol van de verpleegkundige
- Vaak ontstaan stemmingswisselingen bij een cliënt met een verstandelijke beperking vanuit onbegrepen gedrag.
- Als verpleegkundige kan je verschillende interventies inzetten om stemmingswisselingen- en stoornissen te onderdrukken. Als je weet waar het gedrag vandaan komt, kan je er op inspelen.
- Het is belangrijk om contact te houden met de cliënt, hoe moeilijk het gedrag ook is. Hierdoor bouw je een vertrouwensband op. Daarbij ga je er als verpleegkundige vanuit dat de cliënt jouw iets te zeggen heeft met zijn gedrag. Bijvoorbeeld dat hij de situatie niet goed overziet.
- Daarbij moet de verpleegkundige zowel het niveau van cognitie, sociaal-emotioneel functioneren als de leeftijd van de werkelijke adolescentie fase kennen. Dan pas kan je de begeleiding goed afstemmen op je cliënt.