H 8.2Toonhoogte en frequentie

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 8 Geluid
Welkom Kader 2



timer
5:00
Benodigheden
- laptop
- Binas
- Rekenmachine 


Welkom Kader 2!

Lees 8.2 Toonhoogte en frequentie blz 191 en verder.

Klaar CONTROLEER JE antwoorden



Tassen op de grond
Jas over je stoel
Telefoons in de zakkie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We gaan starten!
                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8.2 Toonhoogte en frequentie
Terugblik

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraag/vragen 
vonden jullie lastig?

Slide 5 - Woordweb

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
  1. Je kunt een aantal geluidsbronnen noemen. R
  2. Je kunt uitleggen hoe het geluid van een luidspreker zich verspreidt tot je oren het geluid opvangen. T2
  3. Je kunt uitleggen wat een tussenstof is. T1
  4. Je kunt de geluidssnelheid in lucht van 20 °C noemen.
  5. Je kunt beschrijven hoe je geluid hoort. T2
  • Geluidsbron
  • Trillingen 
  • Tussenstof
  • Geluidssnelheid
8.1 Geluid maken en horen
Leerdoelen behaald?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

leg nu in het kort uit hoe geluid werkt. hoe kunnen wij de trillingen horen?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de snelheid van geluid in lucht
A
340 m/s
B
1510 m/s
C
5300 m/s
D
300 000 000 m/s

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zit er in je oren waarmee je het geluid wordt opgevangen (de ontvanger)
A
Trommelvlies
B
oorschelp
C
oorlel
D
oorsmeer

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geluid in de ruimte (heelal) kun je...
A
horen, maar zachter dan op aarde.
B
horen, en is harder dan op aarde.
C
horen, en klinkt hetzelfde als op aarde.
D
niet horen.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is een voorbeeld van een geluidsbron
A
Lucht
B
stem
C
tulp
D
microfoon

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

§ Introductie
§ 8.1 Geluid maken en horen
§ 8.2 Toonhoogte en frequentie
§ 8.3 Geluidsterkte
§ 8.4 Geluidsoverlast verminderen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. Je kunt de drie factoren noemen die de hoogte van de toon van een snaar bepalen. T2
  2. Je kunt uitleggen wat de frequentie is van een trilling. T2
  3. Je kunt het verband beschrijven tussen de frequentie en de toonhoogte. T2
  4. Je kunt in een oscilloscoopbeeld de trillingstijd van een toon bepalen. T1
  5. Je kunt het frequentiebereik van het menselijk gehoor benoemen. R
  • frequentie
  • stemvork
  • microfoon
  • oscilloscoop
  • frequentiebereik
8.2

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8.2 Toonhoogte en Frequentie
Toonhoogte
Met je stem kun je hoge en lage tonen maken.
Als je op een heel hoge toon praat, voel je het geluid hoog in je keel. Praat je met een heel lage stem, dan voel je het geluid laag in je keel.

Muziekinstrumenten kunnen hoge en lage tonen maken.

Toonhoogte:
Geeft aan hoe hoog of laag geluid klinkt.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toonhoogte

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toonhoogte van een gitaar

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is frequentie?
De toonhoogte van een geluid hangt af van het aantal trillingen per seconde.

Het aantal trillingen in één seconde = Frequentie
De eenheid is Hertz (Hz)

Hoe sneller iets trilt, hoe hoger de frequentie. 
Hoe hoger de frequentie, hoe hoger de toon klinkt.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frequentie
Aantal trillingen per seconde.

Een trilling is een beweging die heen en weer is geweest.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frequentie bereik van ons gehoor
Frequentiebereik: 
De frequenties van de geluiden die je kunt horen.

Frequentiebereik

Het gebied tussen de 
20 Hz en 20 000 Hz kunnen mensen wel horen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geluidstrillingen zichtbaar maken
Met een proefje kun je de trillingen wel zichtbaar maken. 
Zie afbeelding. 
Een trillende stemvork wordt over een glasplaatje getrokken. 
Op het glasplaatje zit roet. 
De stemvork tekent een golvende lijn van trillingen in het roet.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De oscilloscoop
Een oscilloscoop kan geluidstrillingen omzetten in een elektrisch signaal.

Met de oscilloscoop kun je geluid "zichtbaar" maken. 





In plaats van een oscilloscoop kun je een computer gebruiken. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De oscilloscoop







Hoe meer golven op het scherm, hoe meer trillingen per seconde  (C).
Een brede golf betekent een kleine frequentie (A). 
Bij meer golven in dezelfde tijd worden de golven op het scherm smaller. De frequentie is dan groter. Hoe meer golven op het scherm, hoe hoger de toon van het geluid

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

  1. Je kunt de drie factoren noemen die de hoogte van de toon van een snaar bepalen. T2
  2. Je kunt uitleggen wat de frequentie is van een trilling. T2
  3. Je kunt het verband beschrijven tussen de frequentie en de toonhoogte. T2
  4. Je kunt in een oscilloscoopbeeld de trillingstijd van een toon bepalen. T1
  5. Je kunt het frequentiebereik van het menselijk gehoor benoemen. R
  • frequentie
  • stemvork
  • microfoon
  • oscilloscoop
  • frequentiebereik
8.1 Geluid maken en horen
Leerdoelen behaald

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe krijg je een hoge toon bij een snaarinstrument?
A
Korte, dunne en strakke snaren
B
Korte, dunne en losse snaren
C
Lange, dikke en strakke snaren.
D
Lange, dikke en losse snaren.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Probeer nu zelf je naam in spiegel schrift te schrijven
Oefening

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geluidsbronnen:
8.1 Geluid maken en horen
Een voorwerp dat geluid maakt, noem je een geluidsbron.

Veel geluidsbronnen zijn door mensen gemaakt, bijvoorbeeld muziekinstrumenten, machines, motoren en luidsprekers (afb. 1).

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trillingen:

Geluid ontstaat als een geluidsbron trillingen veroorzaakt.
• Bij je stem zijn het de stembanden die trillen.
• Bij een luidspreker is het de conus die trilt.
• Bij een gitaar zijn het de snaren die trillen.
8.1 Geluid maken en horen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van de geluidsbron naar je oren:

  • In afbeelding 2 is getekend hoe het geluid van een luidspreker zich verspreidt.
  • De conus van de luidspreker beweegt snel heen en weer. Als de conus naar buiten gaat, wordt de lucht rond de conus een klein beetje samengeperst.
  • Als de conus naar binnen gaat, wordt de lucht iets ‘verdund’.
  • Daardoor verandert de luchtdruk steeds een klein beetje en gaat de lucht in alle richtingen trillen.
8.1 Geluid maken en horen

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De tussenstof:

  • Je kunt een geluid alleen horen als er een tussenstof is: een stof waardoor de trillingen zich kunnen verplaatsen van de geluidsbron naar je oren.

  • Meestal is lucht de tussenstof. Maar geluid kan zich ook verplaatsen door een vloeistof of een vaste stof (zoals metaal).

  • Het geluid van je stem hoor je bijvoorbeeld niet alleen ‘buitenom’ (via de lucht), maar ook ‘binnendoor’ (via de botten van je schedel).
8.1 Geluid maken en horen

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De geluidssnelheid:

  • Geluid heeft tijd nodig om zich door een stof te verplaatsen.
  • Je merkt dit bijvoorbeeld als het onweert.
  • Het licht van de bliksem gaat veel sneller dan het geluid.  Daardoor hoor je de donder pas als je de bliksem al gezien hebt.
  • Hoe snel het geluid zich verplaatst, verschilt van stof tot stof.
  • De geluidssnelheid in lucht is ongeveer 340 meter per seconde (ongeveer 1225 km/h).
8.1 Geluid maken en horen

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Geluid horen:
8.1 Geluid maken en horen
In afbeelding 3 is het binnenste van een oor getekend. 
Als geluidstrillingen het oor bereiken, gaat het trommelvlies ook trillen.
• Het trommelvlies beweegt naar buiten als de luchtdruk bij A lager wordt.
• Het trommelvlies beweegt naar binnen als de luchtdruk bij A hoger wordt.
Op die manier trilt het trommelvlies mee met de trillingen in de lucht. Zintuigcellen nemen deze beweging waar en geven dat door aan de hersenen.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
10:00
Maak van 8.2 opdracht: 1 t/m 10 in je boek!
 
Vind je dit makkelijk? 
Maak dan opdracht 11 t/m 13
rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat is een voorbeeld van een geluidsbron
A
Lucht
B
stem
C
tulp
D
microfoon

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoge frequentie
lage frequentie

Slide 37 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De eenheid van trillingstijd is ...
De eenheid van frequentie is ...
Seconden (s)
Hertz (Hz)

Slide 38 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In scherm B is een hoge toon afgebeeld
A
waar
B
niet waar

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet jij van het frequentie-bereik van het menselijke gehoor?
Hoorbaar voor een mens
Niet hoorbaar voor een mens
1200 Hz
16 Hz
19 000 Hz
147 500 Hz
1 Hz

Slide 40 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geluid in de ruimte (heelal) kun je...
A
horen, maar zachter dan op aarde.
B
horen, en is harder dan op aarde.
C
horen, en klinkt hetzelfde als op aarde.
D
niet horen.

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. Lees 8.2
  2. Maak opdracht: 1 t/m 12 in je boek!



Vind je dit makkelijk?
Maak dan opdracht 13 t/m 16

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies