HAVO 2 herhaling les februari (proefwerk)
Vertaal : voor (plaats)
1 / 25
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Vertaal : voor (plaats)
Slide 1 - Open vraag
Vertaal : Ma soeur est très (groot)
Slide 2 - Open vraag
Vertaal : Demain, c'est mon (verjaardag)
Slide 3 - Open vraag
J'adore (de gympen) de mon prof.
Slide 4 - Open vraag
La neige est (wit)
Slide 5 - Open vraag
(de tieners) sont à temps.
Slide 6 - Open vraag
Il ne faut pas trop (uitgeven)
Slide 7 - Open vraag
Tu habites dans quelle (straat)?
Slide 8 - Open vraag
Grammaire :
Vervoeg in de présent
Nous (habiter) dans la même rue.
Vervoeg in de présent
Nous (habiter) dans la même rue.
Slide 9 - Open vraag
présent
Elle (pouvoir) aller aux toilettes.
Elle (pouvoir) aller aux toilettes.
Slide 10 - Open vraag
présent
Elles (vouloir) acheter cette robe.
Elles (vouloir) acheter cette robe.
Slide 11 - Open vraag
présent
Vous (essayer) ce pantalon?
Vous (essayer) ce pantalon?
Slide 12 - Open vraag
présent
Je (aller) au cinéma.
Je (aller) au cinéma.
Slide 13 - Open vraag
présent
Vous (faire) trop de bruit.
Vous (faire) trop de bruit.
Slide 14 - Open vraag
passé composé
Tu (avoir) un accident?
Tu (avoir) un accident?
Slide 15 - Open vraag
passé composé
Elles (acheter) une belle robe.
Elles (acheter) une belle robe.
Slide 16 - Open vraag
passé composé
J'(être) à la mer
J'(être) à la mer
Slide 17 - Open vraag
passé composé
Tu (vouloir) acheter des tickets.
Tu (vouloir) acheter des tickets.
Slide 18 - Open vraag
passé composé
Nous (pouvoir) rentrer à la maison.
Nous (pouvoir) rentrer à la maison.
Slide 19 - Open vraag
passé composé
Tu (demander) une question?
Tu (demander) une question?
Slide 20 - Open vraag
Het aanwijzend voornaamwoord
... chaussures
... chaussures
A
ce
B
cet
C
ces
Slide 21 - Quizvraag
Het aanwijzend voornaamwoord
... anniversaire
... anniversaire
A
cet
B
cette
C
ce
Slide 22 - Quizvraag
Het aanwijzend voornaamwoord
... robe
... robe
Slide 23 - Open vraag
Het aanwijzend voornaamwoord
... hiver
... hiver
