Het Zenuwstelsel

1 / 109
volgende
Slide 1: Tekstslide
FysiologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 109 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 200 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Het zenuwstelsel dient ervoor om samen met het hormoonstelsel processen in het lichaam te regelen.
de werking van het zenuwstelsel zorgt ervoor dat de omstandigheden in het lichaam constant blijven:
Homeostase
Het zenuwstelsel dient ervoor om samen met het hormoonstelsel processen in het lichaam te regelen.

Het zenuwstelsel maakt ons wie we zijn. 
wat we doen en hoe we het doen

het zenuwstelsel kan ervoor zorgen dat je bijv;
  • kan bewegen
  • kan reageren
  • kan denken 
  • dingen kan herinneren
  • fantaseren
  • regelen van functies van de bloedsoomloop, ademhaling, spijsvertering, stofwisseling
  • in staat te stellen om bewust en onbewust te handelen
Het zenuwstelsel heeft een DIRECTE werking op de lichaamsprocessen en het hormoonstelsel een INDIRECTE werking.
doordat ze samenwerken kunnen ze alle processen regelen en volbrengen in het menselijk lichaam.

Slide 2 - Tekstslide

Functies Zenuwstelsel
  1. het opnemen van informatie 
  2. het verwerken van informatie
  3. het reageren op informatie 

Slide 3 - Tekstslide

Indeling Zenuwstelsel
Anatomische indeling

Ligging:
-Centraal ZS
-Perifeer ZS

Fysiologische indeling

Hoe het werkt:
-Animaal ZS
-Vegetatief ZS

Slide 4 - Tekstslide

Centraal Zenuwstelsel
Perifeer Zenuwstelsel 
Anatomische Indeling
het CZ is beschermd door botstructuren en is voor de VERWERKING 
het PF kun je zien en die vervoert impulsen naar en van het CZ

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Anatomische indeling
Perifeer
Centraal
Hersenen
Ruggenmerg
Hersen-zenuwen (12 paar)
Ruggenmerg-zenuwen
(31-32 paar)

Slide 7 - Tekstslide

Animaal Zenuwstelsel:
willekeurig/somatisch/bewust

-Onderhouden contact mens/buitenwereld
-(bewuste) Sensoriek
-(bewuste) Motoriek
-maakt ons 'mens'

Vegetatief Zenuwstelsel:
onwillekeurig/autonoom/
onbewust

-van levensbelang!
-constant houden inwendig milieu
-processen waar je geen invloed op hebt
Fysiologische indeling

Slide 8 - Tekstslide

Fysiologische Indeling
Animaal ZS
(willekeurig)
Vegetatief ZS
(onwillekeurig)
Para-sympatisch
(ortho)sympatisch

Slide 9 - Tekstslide

Vegetatief Zenuwstelsel
(ortho) sympatisch

-Fight/Flight/Freeze
-Activeert, behalve de spijsvertering
-Leeuw
Para-sympatisch

- Rest&Digest
-Rust, behalve spijsvertering


ACTIE!
RELAX
(Autonoom/onwillekeurig)

Slide 10 - Tekstslide

(ortho) Sympatisch
Para-Sympatisch

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Zowel Animaal ZS als Vegetatief ZS lopen over het Perifere en Centrale ZS

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Waarvan is het (ortho)sympatische zs een onderdeel van?
A
van het animale zs
B
van het vegetatieve zs
C
van het willekeurige zs
D
geen van de antwoorden

Slide 16 - Quizvraag

Welk zenuwstelsel staat voor
'Rest&Digest'?
A
het willekeurige zs
B
het Para-sympatisch zs
C
het (ortho)sympatisch zs
D
het somatisch zs

Slide 17 - Quizvraag

Welke van de volgende activiteiten wordt vegetatief geregeld?
A
vernauwen pupil
B
fronsen wenkbrauwen
C
geirriteerd zijn
D
draaien van de ogen

Slide 18 - Quizvraag

het (ortho)sympatisch systeem stimuleert de spijvertering
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Opbouw Zenuw
Nervus
Zenuwcel
Zenuw/Nervus
Sensorisch=Afferent
Motorisch=Efferent

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Zenuwcel
  • Neuron
  • cellichaam met celkern(grijze stof)
  • uitlopers
  • dendrieten
  • neurieten - axonen       (witte stof)
  • neuron is een zenuwcel
  • bestaat uit een cellichaam met kern(grijze stof)
  • en meerdere uitlopers(dendrieten en neuriet/axon)
  • dendrieten geleiden impulsen naar het cellichaam toe(dit zijn de korte boomvormige vertakte uitlopers)dit zijn de impuls ontvangers
  • axonen of neurieten(die impulsen van het lichaam afvoeren)kunnen wel 1 meter lang zijn!

Slide 22 - Tekstslide

Neuron

Slide 23 - Tekstslide

  • Myelineschede
  • cellen van Schwann
  • insnoering van Ranvier
-Myelineschede
-cellen van Schwann
-insnoering van Ranvier
snelheid impulsoverdracht
  • 10-100m p/sec met myelineschede
  • 1 m p/sec zonder myelineschede (nocisensoren)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Synaps
  • uiteinde neuron (axon)
  • begin nieuw neuron(dendriet)
  • bevat bolletjes neurotransmitters
  • elektrische prikkel laat stof vrijkomen 
impulsoverdracht globaal over 2 vormen:
  1. neuron-neuron transmissie 
  • geschiedt via synaps
  • bolletjes gevuld met neurotransmitterstof
  • stimuleren of remmen
     2. neuro-musculaire transmissie
  • via motorisch eindplaatje(type synaps)
  • neurotransmitterstof acetylcholine = samentrekken spier 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Neuro-musculaire transmissie
Motorisch eindplaatje
(speciaal type synaps)

Slide 30 - Tekstslide

Type Neuronen
  • Sensorische/Sensibele neuronen (afferent)
  • Schakelneuronen
  • Motorische Neuronen (efferent)

Slide 31 - Tekstslide

Sensibele neuronen -> Afferent
Motorische neuronen -> Efferent

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

een motor unit is een motorische voorhoorncel met zijn axon + x-aantal gekoppelde spiervezels

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Wat kan er gesteld worden van de Myelineschede om een axon?
A
het versnellen van impulsen
B
het vertragen van impulsen
C
myelineschede komt alleen voor bij motor-units
D
deze komt voor bij nocisensoren

Slide 39 - Quizvraag

een neuriet is een ander woord voor zenuwcel
A
juist
B
onjuist

Slide 40 - Quizvraag

een dendriet geleid de impuls naar het cellichaam toe
A
juist
B
onjuist

Slide 41 - Quizvraag

Welke van de volgende behoort NIET tot het Centrale Zenuwstelsel?
A
de Hersenen
B
de ruggenmergzenuwen
C
het ruggenmerg
D
de grijze stof

Slide 42 - Quizvraag

het Centrale Zenuwstelsel...
A
bestaat uit 12 paar hersenzenuwen en 31-32 paar ruggenmergzenuwen
B
bestaat uit de hersenen en ruggenmerg
C
omschrijft zowel de anatomische -als fysiologische indeling als 1 geheel
D
bestaat ALLEEN uit de hersenen

Slide 43 - Quizvraag

Centrale Zenuwstelsel
  • Ruggenmerg
  • Hersenstam
  • Tussenhersenen
  • Grote Hersenen
  • Kleine Hersenen
  • Medulla Spinalis
  • Truncus Cerebri
  • Diencephalon
  • Cerebrum
  • Cerebellum

Slide 44 - Tekstslide

Medulla Spinalis
  • Wervelkanaal
  • Segmentale bouw
  • C1 tot L2
  • naar Craniaal-> Truncus Cerebri
  •  Naar Caudaal-> Cauda Equina: hoort NIET BIJ CZ!

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

  • Binnen Medulla spinalis H-vormig structuur(grijze stof) achterhoorn=Binnenkomst sensorische info 
  •  voorhoorn=vertrek motorische info
  • Buiten het H-vormig figuur liggen zenuwuitlopers in opstijgende en afdalende banen(tracti) bij elkaar(witte stof)
  • Centrale kanaal gevuld met Liquor cerebrospinalis
Er zijn drie hersenvliezen te onderscheiden. Van buiten naar meer naar de hersenenstructuren:
  1. het harde hersenvlies (Latijn: dura mater)
  2. het spinnenwebvlies (Latijn: arachnoides)
  3. het zachte hersenvlies (Latijn: pia mater)
Grijze stof -> Cellichamen-schors/cortex
Witte stof -> Myeline schede-merg/medulla
  • wit(zenuwbanen) hersenen->centraal en ruggenmerg->perifeer
  • grijs(cellichamen) hersenen->perifeer en ruggemerg-> centraal
  • wit door de myelineschede

Functies van Liquor
  • schokdemping (is het meest belangrijk)
  • warmtebuffer
  • aanvoer voedingsstoffen
  • afvoer afvalstoffen
  • volumeregulaar bloed
  • barrièrre voor bacterien
  • productie neurotransmitters
  • zenuwen niet spontaan actief worden 

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Een dermatoom is een huidgebied dat wordt voorzien door sensibele zenuwen naar een specifieke zenuwknoop toe. Elke spinale zenuw heeft een eigen dermatoom, wat betekent dat er 31 verschillende dermatomen zijn in het menselijk lichaam. Problemen met een bepaalde spinale zenuwwortel kunnen zich uiten in het corresponderende dermatoom op de huid. Het begrijpen van de locatie en functie van elk dermatoom kan artsen helpen bij het diagnosticeren en behandelen van aandoeningen waarbij zenuwimpulsen betrokken zijn
C2 – achterzijde van het hoofd
C3 – gebied ter hoogte van de boord van een coltrui
C4 – gebied van een lage kraag
C6 – (nervus radialis): duim
C7 – (nervus medianus) wijs- en middelvinger
C8 – (nervus ulnaris) ringvinger en pink en de mediale achterzijde van de arm
Th4 – tepels
Th5 – onderborstplooi
Th6/Th7 – processus xiphoides (zwaardvormig uitsteeksel van het borstbeen)
Th10 – navel (vaak het eerste symptoom van blindedarmontsteking)
Th12 – schaamstreek
L1 – lies
L2 – os ilium, scrotum
L3 – gebied boven knieschijf
L4 – gebied rond de knieschijf
S2/S3 – genitaliën
Dermatomen

Slide 50 - Tekstslide

Medulla Spinalis is..
A
gelegen van C1 tot L2
B
gelegen van C1 tot L5
C
de hersenstam
D
zijn uitlopende zenuwen uit het ruggenmerg

Slide 51 - Quizvraag

Waar komt een impuls van een sensorisch neuron binnen in het ruggenmerg?
A
via de achterhoorn
B
via de voorhoorn
C
in het wervellichaam
D
ligt aan de situatie

Slide 52 - Quizvraag

Truncus Cerebri
  • Bestaat uit:
  1. Mesencephalon (middenhersenen)
  2. Pons(brug van Varol)
  3. Medulla oblongata
  • Belangrijk voor de vitale functies
  • hieruit ontspringen de 12 paar hersenzenuwen
De hersenstam bestuurt belangrijke levensfuncties als de lichaamstemperatuur, hartslag, ademhaling en bloeddruk.
Wanneer iemands hersenstam niet meer functioneert, heet deze toestand hersendood. Bij andere toestanden met bewustzijnsverlies zoals coma functioneert de hersenstam nog wel
mesencphalon is verantwoordelijk voor:
  • de regulatie van zintuigelijke en motorische functies
  • visuele en auditieve reflexen
  • pupilverwijding
  • het gehoor
De pons of brug van Varol, is een verbinding tussen de grote hersenen en de kleine hersenen 
Met twee 'armen' houdt het de kleine hersenen vast
Het voorste gedeelte van de pons stuurt waarnemingsinformatie (onder meer over bewegingen) van de hersenschors naar de kleine hersenen; het achterste deel is betrokken bij de regulatie van ademhaling, smaak en slaap.
Het verlengde merg zendt opdrachten vanuit de hersenen door naar alle lichaamsdelen. Tevens bevat het centra die de hartslag, ademhaling, spijsvertering en bloeddruk reguleren.
In de medulla oblongata vindt ook de kruising van zenuwbanen plaats. Dit zijn de zenuwbanen van de tast en voor de motorische aansturing van spieren van armen en benen. Hierdoor is het linkerdeel van de hersenen verantwoordelijk voor de binnenkomst van informatie en de aansturing van spieren in het rechterdeel van het lichaam, en andersom.

Slide 53 - Tekstslide

de pons of brug van Varol, is een verbinding tussen de grote hersenen en de kleine hersenen en maakt deel uit van het centraal zenuwstelsel. Het ligt tussen het verlengde merg en de tussenhersenen en zit vast aan en is onderdeel van de hersenstam. Met twee 'armen' houdt het de kleine hersenen vast

Slide 54 - Tekstslide

Slide 55 - Tekstslide

Diencephalon
  • bestaan uit:
  1. Thalamus
  2. Hypothalamus 
  3. Hypofyse
  • de Thalamus is een selectieve zeef die alleen belangrijke signalen naar binnen laat zodat de hersenen niet overbelast worden met allerlei nutteloze info. behalve reuk: die komt altijd binnen omdat reuk een waarschuwing voor gevaar kan zijn.
  • De hypothalamus is een belangrijk centrum voor de temperatuurregulatie van het lichaam, het honger- en dorstgevoel, het dag- en nachtritme (de biologische klok), het emotioneel gedrag en het geheugen. Samen met de hypofyse regelt de hypothalamus oa het hormoonstelsel.

Slide 56 - Tekstslide

Slide 57 - Tekstslide

Stroop Experiment

Slide 58 - Tekstslide

Slide 59 - Video

  1. een gezicht
  2. een eskimo die een grot ingaat

Slide 60 - Tekstslide

Slide 61 - Video

Cerebrum
  • Hemisferen
  • Corpus Callosum
  • kwabben/lobben
  • Sulci
  • grijze-witte stof
  • Sulcus centralis Rolandi 
De grote hersenen (cerebrum) ontvangen en verwerken impulsen uit de zintuigen en zorgen voor beweging door impulsen naar de spieren te sturen. De grote hersenen zorgen ook dat je kennis kunt opnemen en verwerken. Denk daarbij aan zaken als het bewustzijn, geheugen, logisch redeneren, planning, concentratie en emotie.

Slide 62 - Tekstslide

Corpus Callosum
Het corpus callosum  (hersenbalk) bestaat uit zenuwweefsel die de twee grote hersenhelften met elkaar verbindt en zorgt dat ze informatie kunnen uitwisselen.
de beide hemisferen wisselen informatie met elkaar uit ,ze krijgen via sensorische neuronen informatie via opstijgende neuronen die uit de achterhoornen van het ruggenmerg komen, aan de dorsale kant van de centrale groeve(Sulcus Centralis Rolandi)
de motorische centra ligt aan de ventrale zijde van de centrale groeve, hieruit ontspringen motorische neuronen(effectoren)waarvan de axonen kruisen in de hersenstam.

Slide 63 - Tekstslide

Slide 64 - Tekstslide

Sulcus Centralis Rolandi
Ventraal -> Motorische Centra
Dorsaal -> Sensibele Centra

Slide 65 - Tekstslide

Slide 66 - Tekstslide

Witte stof -> transport/geleiding
Grijze stof -> info verwerking
Sulci -> oppervlakte vergroting

Slide 67 - Tekstslide

Slide 68 - Tekstslide

Slide 69 - Tekstslide

Slide 70 - Video

Cerebellum
  • verbonden met cerebrum via de brug van Varol
  • regulatie spiertonus
  • hoofdzakelijk verantwoordelijk voor motoriek
  •   rol bij cognitieve processen: o.a. aandacht en taal

Slide 71 - Tekstslide

Samenvattend
  • Cerebrum -> Grote hersenen 
Bewustwordingsprocessen(waarneming,planning,taal etc)
  • Cerebellum -> Kleine Hersenen
Coördinatieprocessen(motoriek)
  • Truncus Cerebri -> Hersenstam
Regelt basale,vegetatieve processen
  • Medulla Spinalis -> Ruggenmerg
Belangrijke verbindende doorgever(snelweg) . Refelexwerking

Slide 72 - Tekstslide

In welk deel van het zenuwstelsel wordt de coördinatie van bewegingen geregeld?
A
Truncus Cerebri
B
(Ortho)sympaticus
C
Ruggenmerg
D
Cerebellum

Slide 73 - Quizvraag

de witte stof(medulla) bevindt zich in de hersenen centraal
A
juist
B
onjuist

Slide 74 - Quizvraag

de truncus cerebri regelt de vegetatieve processen
A
juist
B
onjuist

Slide 75 - Quizvraag

Wat is oa een functie van het (ortho)sympatisch zenuwstelsel?
A
Stimuleert het spijsverteringsproces
B
Remming van spijsverteringsproces
C
Remming hartactiviteit
D
Remming longactiviteit

Slide 76 - Quizvraag

hoe heet de hersenbalk die beide hemisferen verbindt?
A
corpus callosum
B
de brug van Varol
C
hypothalamus
D
thalamus

Slide 77 - Quizvraag

Reflexen
  • Onwillekeurige reactie van het lichaam op een prikkel
  • snelle, automatische beweging
  • signaal dat niet (direct) naar de hersenen gaat 

Slide 78 - Tekstslide

Korte Reflexboog
  • 2 neuronen
  • 1 synaps
  • loopt over hetzelfde ruggenmergsegment
  • bijv. kniepeesreflex 

Slide 79 - Tekstslide

Directe reflexboog -> Monosynaptisch -> zelfde ruggenmergsegment

Slide 80 - Tekstslide

Lange Reflexboog
  • Polysynaptisch
  • schakelneuronen
  • hoger of lager gelegen segment
  • bijv. niezen, punaise staan, heet voorwerp 

Slide 81 - Tekstslide

Soorten Reflexen
  • Voorwaardelijke reflexen
ontstaan animaal -> werken vegetatief -> eerdere ervaring
  • Pseudoreflex
gewoontehandelingen -> techniek bij bijv. sport
  • Myotatisch reflex 
handhaving houding -> spiereigenreflex

Slide 82 - Tekstslide

Voorwaardelijke Reflex

Slide 83 - Tekstslide

Leertip
  • maak een schematisch schema van het zenuwstelsel
  • zowel anatomisch en fysiologisch
  •  gebruik het tijdens het leren, dit maakt overzichtelijker!
  • daarna kun je stap voor stap per onderdeel(bijv. het ruggenmerg) leren wat de bouw/functie is etc. 
  • kleine stapjes=groot resultaat! 
  • Succes!

Slide 84 - Tekstslide

1. Een volwassen brein weegt ongeveer 1,5 kilogram
Hersenen vormen hiermee maar 2% van je lichaamsgewicht, maar het gebruikt wel 25% van alle energie in je lichaam. Met andere woorden, een kwart van alle calorieën die je op een dag eet wordt er verbrandt. Het brein van een man is trouwens 10 tot 15 procent zwaarder dan dat van een vrouw.
2. Hersenen bestaan voor 75% uit water
Water geeft de hersenen energie om te functioneren, inclusief denk- en geheugenprocessen. Hierdoor heeft een klein percentage uitdroging al negatieve effecten op het functioneren van onze hersenen. Het is dus essentieel om nog even dat extra glas water te drinken.
3. Hersenen zijn het meest vette orgaan van je lichaam
Hersenen bestaan voor ongeveer 60% uit vet en zijn daarmee het vetste orgaan in ons lichaam. Daarom heeft het eten van gezonde vetten zoals omega-3-vetzuren, wat je in vis en noten kan vinden, voordelen voor het brein. Het helpt bij het stabiliseren van de celwanden in onze hersenen en helpt ook ons immuunsysteem goed functioneren.

Wist je dat... leuke weetjes!
7. De visuele gebieden van je hersenen zijn achteraan gelegen
De delen van onze hersenen dat verantwoordelijk zijn voor alles wat we zien zijn de occipitale kwabben. Omdat deze achteraan gelegen zijn, zie je wanneer je op de achterkant van je hoofd valt sterren.
8. ‘Brainfreeze’ is eigenlijk een waarschuwingssignaal
brainfreeze
Je hebt vast wel ooit een ‘brainfreeze’ meegemaakt, het gevoel wanneer je een ijskoud drankje iets te snel opdrinkt. Deze ijshoofdpijn wordt veroorzaakt doordat zenuwuiteinden een signaal naar onze hersenen sturen. Door dit signaal vernauwen bepaalde bloedvaten in onze hersenen en stroomt er minder koud bloed naar onze hersenen. Alleen hierdoor komt er minder bloed in onze hersenen en om dit constant te houden gaan weer andere bepaalde bloedvaten verwijden om onze hersenen warm te houden.
Dit hele proces veroorzaakt een toename van de druk in ons hoofd en daardoor krijg je dus die hoofdpijn.

4. We gebruiken 100% van onze hersenen
De spreuk dat mensen maar 10% van hun hersenen gebruiken is een mythe. Onze hersenen zijn altijd bijna volledig actief. Zelfs wanneer we slapen is bijna ieder deel van je hersenen actief aan het werken.

5. Hersenen worden kleiner naarmate je ouder wordt
kleiner
Als onderdeel van het verouderingsproces neemt het volume van onze hersenen af. Met een mooi woord beschrijft men dit als atrofie, of te wel hersenkrimp.
Onze hersenen worden kleiner doordat we neuronen (hersencellen) verliezen en de grootte van onze neuronen afnemen. Sommige hersengebieden zoals de hippocampus, wat belangrijk is voor ons geheugen, zijn iets gevoeliger voor atrofie. Dit verklaart ook waarom oudere mensen sneller vergeetachtig worden.
6. Lichaamsbeweging is net zo goed voor je hersenen als voor je lichaam
Joggen, zwemmen of fietsen verhogen je hartslag en zorgen voor meer bloedtoevoer naar onze hersenen. Daarnaast zorgt de verhoogde ademhaling ook voor meer zuurstof in onze bloedbaan en dat resulteert weer in meer zuurstof naar onze hersenen. Dat allemaal zorgt voor de productie van neuronen, ook wel neurogenese genoemd, wat leidt tot een beter geheugen en leervermogen.
9. Gapen zorgt ervoor dat onze hersenen wakker worden geschud
gapen
Wanneer je gaapt adem je koele lucht in en gelijktijdig strek je ook de spieren rond de mondholtes. Dit zorgt ervoor dat er meer toestroom is van koeler bloed naar de hersenen. Gapen heeft dus een thermoregulerende functie. Hersenen die afkoelen en daarmee een idealere temperatuur bereiken kunnen beter functioneren.
10. We hebben gemiddeld 60.000 gedachten per dag
De meeste van deze gedachten zijn ook niet eens origineel. 95% van de gedachten die we hebben op een dag zijn precies dezelfde repetitieve gedachten als de dag ervoor. Ruim 80% is ten slotte ook negatief.
Onze hersenen zijn zonder twijfel het meest fascinerende en mysterieuze orgaan in ons lichaam. Ze zijn verantwoordelijk voor onze emoties, verlangens, herinneringen en het algemeen functioneren van ons lichaam. Kortom: er valt nog heel veel te ontdekken en te leren over de hersenen!

Slide 85 - Tekstslide

wat kan gesteld worden van directe reflexen?
A
deze worden verwerkt binnen 1 ruggenmergsegment
B
deze worden overgeschakeld naar een ander ruggenmergsegment
C
ze hebben meer dan 2 neuronen nodig
D
deze komen niet bij het ruggenmerg aan

Slide 86 - Quizvraag

bij een lange reflexboog zijn er meerdere synapsen bij betrokken
A
juist
B
onjuist

Slide 87 - Quizvraag

een korte reflexboog bestaat uit
1 neuron en 2 synapsen
A
juist
B
onjuist

Slide 88 - Quizvraag

wat voor een soort reflex is de bekende 'kniepeesreflex'?
A
myotatisch reflex
B
voorwaardelijk reflex
C
pseudoreflex
D
ingeslepen beweging

Slide 89 - Quizvraag

het ruggenmerg hoort bij het perifere zenuwstelsel
A
juist
B
onjuist

Slide 90 - Quizvraag

Wat wordt door o.a. het animale Zenuwstelsel geregeld?
A
Motoriek
B
Metabolisme
C
Katabolisme
D
Groei

Slide 91 - Quizvraag

in het Cerebrum bevindt zich de witte stof
A
Centraal
B
Perifeer

Slide 92 - Quizvraag

de Myelineschede om een axon...
A
vertraagt de impulsgeleiding
B
versnelt de impulsgeleiding
C
heeft geen functie op de impulsgeleiding
D
deze is gevuld met bolletjes neurotransmitters

Slide 93 - Quizvraag

hoe heet de verbinding tussen 2 neuronen?
A
motorunit
B
synaps
C
neurotransmitter
D
oxcitocine

Slide 94 - Quizvraag

wat is juist?
A
de grijze stof in het ruggenmerg ligt perifeer
B
de grijze stof in het ruggenmerg ligt centraal
C
de kleur van de witte stof komt door de cellichamen
D
de kleur van de grijze stof komt door de myelineschede

Slide 95 - Quizvraag

welke activiteit wordt vegetatief geregeld?
A
vernauwing pupil
B
kniepeesreflex
C
in de lach schieten
D
wandelen

Slide 96 - Quizvraag

waarbij spelen de kleine hersenen een rol?
A
bewustwordings processen
B
reflexwerking
C
coördinatie van bewegingen
D
de kleine hersenen bestaan niet

Slide 97 - Quizvraag

wat bevindt zich in het centrale kanaaltje van het ruggenmerg?
A
Liquor Cerebrospinalis
B
niks
C
bindweefsel
D
botweefsel

Slide 98 - Quizvraag

Liquor Cerebrospinalis loopt om..
A
het ruggenmerg
B
het hele centrale zs
C
het hele perifere zs
D
parasympatisch zs

Slide 99 - Quizvraag

in welke volgorde loopt het "kniepeesreflex"?
A
zintuig-sensorische zenuwcel-ruggenmerg-motorische zenuwcel-spier
B
zintuig-sensorische zenuwcel-spier-ruggenmerg-motorische zenuwcel
C
ruggenmerg-motorische zenuwcel-zintuig-sensorische zenuwcel-spier
D
ruggenmerg-zintuig-sensorische zenuwcel-spier-motorische zenuwcel

Slide 100 - Quizvraag

waar eindigt het ruggenmerg ongeveer?
A
tot L2
B
tot L5
C
tot S2
D
tot S5

Slide 101 - Quizvraag

het ademcentrum bevindt zich in de kleine hersenen
A
juist
B
onjuist

Slide 102 - Quizvraag

wat behoort tot het perifere zenuwstelsel?
A
het cerebrum
B
het cerebellum
C
truncus cerebri
D
een zenuw in het been

Slide 103 - Quizvraag

welke neurotransmitter wordt gebruikt bij een impulsoverdracht op skeletspierweefsel?
A
Noradrenaline
B
Oxytocine
C
Acetylcholine
D
Testosteron

Slide 104 - Quizvraag

een neuriet geleidt de impuls naar het cellichaam toe
A
juist
B
onjuist

Slide 105 - Quizvraag

de reflexen verlopen allemaal vegetatief
A
juist
B
onjuist

Slide 106 - Quizvraag

een reflex is een onwillekeurige reactie van het lichaam op een prikkel
A
juist
B
onjuist

Slide 107 - Quizvraag

de motorische zenuwbanen vertrekken vanuit de achterhoornen van het ruggenmerg
A
juist
B
onjuist

Slide 108 - Quizvraag

het (ortho)sympatisch zs..
A
is willekeurig
B
staat voor Rest&Digest
C
staat voor Fight&Flight
D
bestaat niet

Slide 109 - Quizvraag