Examenbundel: Nieuwe crisis in oud model

Nieuwe crisis in een oud model
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nieuwe crisis in een oud model

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieuwe crisis in een oud model
Examenbundel blz. 174 opgave 10

Examenbundel, schrift, pen, rekenmachine en telefoon erbij!

Eerst even herhalen!


 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Effectieve Vraag = C + I + O + E - M
C staat voor:
A
Communisme
B
Consumptie
C
Collectieve uitgaven
D
Categoriale inkomensverdeling

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Effectieve Vraag = C + I + O + E - M
E-M staat voor:
A
Particulier spaarsaldo
B
Saldo lopende rekening
C
Saldo overheid
D
Saldo buitenland

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Effectieve Vraag = C + I + O + E - M
O staat voor:
A
Overheidsconsumptie
B
Overheidsinvesteringen
C
Overheidsbestedingen
D
Overheidsonverdrachten

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

46. Geef een voorbeeld van een overheidsbesteding die een geldstroom naar het buitenland aangeeft.

Slide 7 - Open vraag

Besteding: er staat een prestatie tegenover. 
Anders: overheidsoverdrachten = uitkeringen
De overheid koopt militaire vliegtuigen in het buitenland
De overheid betaald het ambassadepersoneel in het buitenland.

47. Toon met een berekening aan dat het tekort van de overheid 20 miljard euro is.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

47. Toon met een berekening aan dat het tekort van de overheid 20 miljard euro is.
Foto van je berekeningen!

Slide 9 - Open vraag

Besteding: er staat een prestatie tegenover. 
Anders: overheidsoverdrachten = uitkeringen
De overheid koopt militaire vliegtuigen in het buitenland
De overheid betaald het ambassadepersoneel in het buitenland.

Nieuwe crisis in een oud model
47: Overheidssaldo = belastingontvangsten - overheidsbestedingen = B-O
Y = C + B + S
B = Y - C - S
Belastingontvangsten = Inkomen - Consumptie - Besparingen:
B = 620 - 290 - 170 = 160
B - O = 160 - 180 = -20 dus tekort van 20

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

48. Wijst de pijl overheid-financiële instellingen door het overheidstekort omhoog of omlaag?
A
omhoog
B
omlaag

Slide 11 - Quizvraag

Overheidstekort betekent dat de overheid geld moet lenen bij de financiële instellingen. Het geld gaat dus van de financiële instellingen naar de overheid. 
Pijl wijst omhoog.
De Effectieve Vraag = C + I + O + E - M
I staat voor:
A
Particuliere investeringen
B
Particuliere inkomsten
C
Financiële instellingen
D
Import

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

49. Bereken het bedrag van de particuliere investeringen in miljarden euro's.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

49. Bereken het bedrag van de particuliere investeringen in miljarden euro's.
Foto van je berekeningen!

Slide 14 - Open vraag

Besteding: er staat een prestatie tegenover. 
Anders: overheidsoverdrachten = uitkeringen
De overheid koopt militaire vliegtuigen in het buitenland
De overheid betaald het ambassadepersoneel in het buitenland.

Nieuwe crisis in een oud model
49: particuliere investeringen: via bedrijven
wat in komt, gaat ook uit.
uitgaande geldstromen: 180 + 290 + 480 = 950.
ingaande geldstromen: 620 + 430 = 1050
particuliere investeringen = 1050 - 950 = 100

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieuwe crisis in een oud model
49: particuliere investeringen: via financiële instellingen
wat in komt, gaat ook uit.
uitgaande geldstromen: 170
ingaande geldstromen: 20 + (E - M) = 20 + (480 - 430) = 70
particuliere investeringen = 170 - 70 = 100
Via bedrijven is makkelijker omdat je daar alle gegevens hebt, via fin. instellingen heb je nog saldo LR nodig.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

50. Bereken het nationaal spaaroverschot van 2009 in miljarden euro's.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

50. Bereken het nationaal spaaroverschot van 2009 in miljarden euro's.
Foto van je berekeningen!

Slide 18 - Open vraag

Besteding: er staat een prestatie tegenover. 
Anders: overheidsoverdrachten = uitkeringen
De overheid koopt militaire vliegtuigen in het buitenland
De overheid betaald het ambassadepersoneel in het buitenland.

Nieuwe crisis in een oud model
50: nationaal spaaroverschot: (S-I) + (B-O) =
(170 - 100) + (160 -180) = 50

Nationaal spaarsaldo = saldo lopende rekening
saldo lopende rekening = E - M = 480 -430 = 50

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieuwe crisis in een oud model
51: Deze vraag mogen jullie zelf doen.

Veel succes met de laatste toetsweek!!

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies