Nederlands uitleg bijstelling en dt-fouten

Nederlands
Uitleg over de bijstelling en dt-fouten. Succes! 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands
Uitleg over de bijstelling en dt-fouten. Succes! 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een
bijstelling?

Slide 2 - Woordweb

Wat doet het?
De bijstelling geeft extra informatie over iets wat al in de zin staat. 
Voorbeeld: 
Ik heb bloemen, een bos rozen, van mijn vriendin gekregen. 

  • In de zin staat dat ik bloemen heb gekregen.
  • De extra die toegevoegd wordt, is dat het gaat om een bos rozen. 
  • een bos rozen is hier de bijstelling, want het geeft extra informatie over bloemen.

Slide 3 - Tekstslide

Welk deel van de zin geeft extra informatie?
Eva, mijn zus, slaapt bij oma.
A
Eva
B
mijn
C
bij oma
D
mijn zus

Slide 4 - Quizvraag

Welk deel van de zin geeft extra informatie?
Max, de harige hond van onze buren, loopt in onze tuin.
A
de harige hond
B
Max
C
de harige hond van onze buren
D
onze tuin

Slide 5 - Quizvraag

Let op:
  • Bij een bijstelling gaat het altijd om hetzelfde object als de woordgroep die ervoor staat: een bos rozen en bloemen zijn dezelfde dingen (ik heb niet ineens een andere bos in mn handen). 
  • Meestal kan de bijstelling van plaats wisselen met de woordgroep die ervoor staat:
Ik heb een bos rozen, bloemen, van mijn vriendin gekregen. 

Slide 6 - Tekstslide

Nog even opletten!
  • De bijstelling staat altijd tussen twee komma's wanneer het in het midden van de zin staat of tussen een komma en een punt als het aan het einde van de zin staat:

Ik heb bloemen, een bos rozen, van mijn vriendin gekregen.
Het onderzoek werd geleid door de heer Pieterseneen deskundige op het gebied van belastingfraude.

Slide 7 - Tekstslide

De zin verdelen in zinsdelen
De bijstelling hoort bij hetzelfde zinsdeel als het object waar het iets over zegt.

Dus:
Ik |heb| bloemen, een bos rozen, |van mijn vriendin |gekregen.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de bijstelling?
Wie van de oppassers toonde zeer trots het pasgeboren aapje, een chimpansee, aan de nieuwsgierige journalisten?
A
het pasgeboren aapje
B
de nieuwsgierige journalisten
C
een chimpansee

Slide 9 - Quizvraag

Vind je werkwoordspelling lastig?
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

Die leerling _______ (vinden) het fijn om weer op school te zijn.
A
vint
B
vindt
C
vind
D
vond

Slide 11 - Quizvraag

Gisteren _________ (maken) de leerlingen een gezamenlijke rap.
A
maakte
B
maakten
C
maaktten
D
maaktte

Slide 12 - Quizvraag

Anderhalf jaar geleden is mevrouw Van den Ende ________ (verhuizen).
A
verhuist
B
verhuizd
C
verhuisd
D
verhuisd

Slide 13 - Quizvraag

__________ (Vinden) jij dat niet gek?
A
vindt
B
vind

Slide 14 - Quizvraag

Een paar maanden geleden is de kantine __________ (verven).
A
geverft
B
geverfd

Slide 15 - Quizvraag

Gisteren __________ (bereiden) hij het avondeten voor.
A
bereide
B
bereidde
C
bereidden
D
bereiden

Slide 16 - Quizvraag

Wat is fout? En hoe schrijf je het goed?

Slide 17 - Open vraag

Wat is fout? En hoe schrijf je het goed?

Slide 18 - Open vraag

Ik wil extra
uitleg over...

Slide 19 - Woordweb