2.0 toets rekenwoorden

TOETS
Rekenwoorden
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

TOETS
Rekenwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Eenheden
Hondertallen
Tientallen
duizentallen
Tienduizentallen
20000
3
900
100
10
7
40
50
4000
8
7000
90
300

Slide 2 - Sleepvraag

Welke waarde heeft de 9 in dit getal?

2 974
A
Eenheid
B
Tiental
C
Honderdtal
D
Duizendtal

Slide 3 - Quizvraag

Welke waarde heeft de 7 in dit getal?

1 782
A
Eenheid
B
Tienduizendtal
C
Honderdtal
D
Duizendtal

Slide 4 - Quizvraag

Welke waarde heeft de 2 in dit getal?

1 782
A
Eenheid
B
Tienduizendtal
C
Honderdtal
D
Duizendtal

Slide 5 - Quizvraag

Welke waarde heeft de 4 in dit getal?

341 782
A
Eenheid
B
Tienduizendtal
C
Honderdtal
D
Duizendtal

Slide 6 - Quizvraag

Welke waarde heeft de 1 in dit getal?

981 385
A
Eenheid
B
Tienduizendtal
C
Honderdtal
D
Duizendtal

Slide 7 - Quizvraag

Dit is een .......getal

196
A
Even
B
Oneven

Slide 8 - Quizvraag

Dit is een .......getal

122 365
A
Even
B
Oneven

Slide 9 - Quizvraag

Dit is een .......getal

986.360
A
Even
B
Oneven

Slide 10 - Quizvraag

Welk symbool hoort op de stippenlijn?

215 ...... Tweehonderdvijftig

A
>
B
<
C
=
D
Weet ik niet

Slide 11 - Quizvraag

Welk symbool hoort op de stippenlijn?

30 ...... dertien

A
>
B
<
C
=
D
Weet ik niet

Slide 12 - Quizvraag

Welk symbool hoort op de stippenlijn?

tweeëzeventig ...... 77

A
>
B
<
C
=
D
Weet ik niet

Slide 13 - Quizvraag

Zet deze getallen van klein naar groot: 22200, 971, 3456, 9876, 34, 987
A
34, 987, 971, 3456, 9876, 22200
B
987, 9876, 3456, 22200, 34
C
22200, 9876, 3456, 987, 971, 34
D
34, 971, 987, 3456, 9876, 22200

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor X ?
A
optellen
B
delen
C
vermenigvuldigen
D
min

Slide 15 - Quizvraag

Welk getal komt eerst als je 25, 52, 17
en 7 op volgorde van groot naar klein zet?
A
25
B
52
C
17
D
7

Slide 16 - Quizvraag

Hoe rond je 47 af op het dichtstbijzijnde tiental?
A
50
B
55
C
45
D
40

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het dichtstbijzijnde honderdtal voor 183?
A
100
B
150
C
200
D
180

Slide 18 - Quizvraag

Rond 8331 af op honderdtallen.
A
8000
B
8400
C
8330
D
8300

Slide 19 - Quizvraag

Rond 2581 af op duizendtallen.
A
2000
B
2500
C
3000
D
2600

Slide 20 - Quizvraag

Welk getal is het kleinst?
A
0,397
B
0,315
C
0,398
D
0,618

Slide 21 - Quizvraag

Welk getal is het grootst?
A
0,6
B
0,618
C
0,39
D
0,62

Slide 22 - Quizvraag

Welk getal is het grootst?
A
2,6
B
0,618
C
2,61
D
0,62

Slide 23 - Quizvraag

Dit is een:
A
Kommagetal
B
Breuk
C
Geheel getal

Slide 24 - Quizvraag

Dit is een: 58,99
A
Kommagetal
B
Breuk
C
Geheel getal

Slide 25 - Quizvraag

Wat is turven?
A
Een muziekinstrument
B
Een soort tas
C
Een type gebouw
D
Een manier om te tellen

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een vierkant?
A
Een driehoek
B
Een cirkel
C
Een figuur met vier gelijke zijden
D
Een bol

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de waarde van het getal?
A
even getal
B
De vorm van het getal
C
Hoeveelheid aangegeven door het getal
D
De kleur van het getal

Slide 28 - Quizvraag

Wat is gewicht?
A
Gewicht is gram, kilogram...
B
Hoe zwaar iets is
C
De temperatuur van een object
D
De lengte van een object

Slide 29 - Quizvraag

Wat is inhoud?
A
De temperatuur
B
De kleur van een vloeistof
C
De ruimte binnen een voorwerp
D
Inhoud is liter, milliliter...

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Woordweb

Slide 32 - Woordweb

Slide 33 - Woordweb

Slide 34 - Woordweb

Optellen van 20 met 5
Vermenig- vuldigen van 20 met 5
Delen van 20 met 5
Aftrekken van 20 met 5
Halveren van 20 met 5
Bereken de SOM van 20 en 5
Bereken het VERSCHIL van 20 en 5
Bereken het PRODUCT van 20 en 5
Bereken het QUOTIËNT van 20 en 5

Slide 35 - Sleepvraag