Les 4 - Rapporteren

Rapporteren 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Rapporteren 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 
Observatie plan
Beginnen met onderdeel Rapporteren 

Slide 2 - Tekstslide

Observeren doe je methodisch.
Je neem waar, je signaleert en observeert.
en daarna trek je een ...... en dat is je ........
A
en daarna trek je een interpretatie en dat is je conclusie
B
en daarna trek je conclusie en dat is je interpretatie
C
Conclusie en dat is je beginsituatie
D
en daarna trek je een waarneming en dat is je feitelijke kennis

Slide 3 - Quizvraag

Wat is stap 1 van het observatie plan?
A
Aanleiding
B
Vraagstelling
C
Observatie methode
D
ordenen van gegevens

Slide 4 - Quizvraag

Als je gaat observeren maar je hebt nog geen gerichte vraag dan doe je een....
A
Gerichte observatie
B
Gestructureerde observatie
C
Participerende observatie
D
Beschrijvende observatie

Slide 5 - Quizvraag

  • Beschrijvende observatie: als je geen heldere vraagstelling hebt. Je schrijft alles op wat je opvalt. 
  • Gestructureerde observatie: Je weet precies wat je gaat observeren en in welke situatie
  • Ongestructureerde observatie: Observeren met een vraagstelling in je achterhoofd. Van je aantekeningen maak je een verslag 

Slide 6 - Tekstslide

  • Participerende observatie: Je neemt deel aan de situatie die je gaat observeren
  • Niet-participerende observatie: Je zit buiten de situatie en bemoeit je niet met de geobserveerde

Slide 7 - Tekstslide

Stap 3 van het observatie plan is "concreet gedrag" wat wordt daarmee bedoeld?

Slide 8 - Open vraag

Kwalitatief en kwantitatief
  • Kwalitatief observeren: het observeren van gedrag
    Voorbeeld: objectief/subjectief gedrag omschrijven
  • Kwantitatief observeren: het tellen van bepaald gedrag
    Voorbeeld: hoe veel kinderen tel je in een situatie?

Slide 9 - Tekstslide

Stap 6 is: Plaats en tijd en orden je gegevens. Wat wordt er van je verwacht?

Slide 10 - Open vraag

Wat is het verschil tussen kwalitatief en kwantitatief observeren?

Slide 11 - Open vraag

Leerdoelen
Aan het eind van de les: 
  • Kan de student de 5 redenen om te rapporteren beschrijven. 
  • Kan de student het verschil tussen formeel en informeel rapporteren benoemen.
  • Kan de student aangeven wat een mondelinge en een schriftelijke rapportage is en hoe je dat op een professionele manier doet. 



Slide 12 - Tekstslide

Rapporteren

Slide 13 - Woordweb

Inleiding
In het pedagogisch werk ben je niet alleen handelend met kinderen en jongeren bezig.
 Er komt ook veel administratie bij kijken. 

Je rapporteert, dat wil zeggen dat je verslag uitbrengt van situaties die je hebt waargenomen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wat is rapporteren?

Rapporteren is schriftelijk of mondeling verslag doen van gebeurtenissen of situaties die je hebt waargenomen.

Rapporteren doe je mondeling als je ervaringen uitwisselt met je collega's. Maar je legt gegevens ook vast op papier of in de computer. Die gegevens gaan over wat je hebt gedaan, wat het resultaat is en wat je hebt gesignaleerd.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Heb je op stage al een vorm van rapportage moeten doen?

Slide 18 - Open vraag

Rapporteren 

Het verslag van een gebeurtenis of situatie noem je een rapportage. Deze kan voor collega's zijn, maar ook voor ouders. Ouders hebben het recht om rapportages in te zien.  

Slide 19 - Tekstslide

Waarom rapporteer je? 
Je rapporteert om te:

  • informeren;
  • evalueren;
  • adviseren;
  • verantwoorden;
  • signaleren.




Slide 20 - Tekstslide

Informeren 
Je informeert ouders over hun kind ( bijv. leuke of grappige dingen die zijn gebeurd) 
Je informeert collega's bij de overdracht( je geeft informatie zodat ze weten hoe het kind verder te begeleiden) 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Evaluatie 
Aan de hand van je aantekeningen ( rapportage) kan je evalueren. Op basis van de rapporten kun je ontwikkelingen volgen en plannen bijstellen.

Slide 23 - Tekstslide

Adviseren 
Je kunt rapportages ook gebruiken om te adviseren. 

 Op basis van je observaties kun je conclusies trekken en een advies uitbrengen. 
of 
Plan maken en uitvoeren( kind begeleiden) 

Slide 24 - Tekstslide

Verantwoorden

 Verantwoording afleggen over je activiteiten. 
(Bijv. aan ouders, collega's, leidinggevende)
Of verantwoording afleggen over  methodieken die effectief zijn gebleken. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Signaleren 
Signaleren is een belangrijke functie van rapporteren. Je praat met collega's, ouders en met de kinderen of jongeren met wie je werkt over dingen die je opvallen.
  Zien zij ook wat jij denkt te zien? Moet je iets met dat signaal doen en zo ja, wat kun je dan het beste doen? Belangrijk is niet alleen dát je signaleert, maar dat er ook iets met het signaal gebeurt.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Mondelinge rapportage 
Mondelinge rapportage werkt snel en je kunt meteen op vragen en onduidelijkheden inspelen. (voordeel)

- vaak door de dag heen
- teamoverleg


Slide 29 - Tekstslide

Nadelen van Mondelinge rapportage

Slide 30 - Open vraag

Nadelen van mondelinge rapportage 
  • Je niet kunt controleren of de ander het goed gehoord of begrepen heeft. 
  • De ander of jij kan vergeten wat er gezegd is 
  • Mondelinge rapportage wordt ook eerder gekleurd door emoties.

Slide 31 - Tekstslide

Schriftelijke rapportage 
Voordelen:
  •  Je kunt informatie schriftelijk gemakkelijk delen met anderen.
  •  Je kunt het lezen als het jou uitkomt en je kunt het herlezen om de inhoud beter te begrijpen. 
  • De rapportage  is controleerbaar.
  • Geen misverstand zijn over de woorden die je gebruikt. 

Slide 32 - Tekstslide

Nadelen van schriftelijke rapportage

Slide 33 - Open vraag

Schriftelijke rapportage 
Nadelen:

  •  het schrijven van een verslag kost meer tijd dan wanneer je mondeling rapporteert; 
  •  je krijgt tijdens het schrijven geen feedback die aangeeft of de informatie goed overkomt
  • je moet je woorden zorgvuldig wikken en wegen.

Slide 34 - Tekstslide