Overtreffende trap

doel:
vergrotende trap

en 

overtreffende trap
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

doel:
vergrotende trap

en 

overtreffende trap

Slide 1 - Tekstslide

Regel: 
vergrotende trap: + er 
overtreffende trap: + st 

Slide 2 - Tekstslide

Die weg is breed, maar deze weg is.......
A
breder
B
breeder
C
bredder
D
breedst

Slide 3 - Quizvraag

Mijn opa is oud, maar mijn oma is......
A
oudder
B
ouderst
C
oudst
D
ouder

Slide 4 - Quizvraag

Dit gebouw is hoog, maar dat gebouw is.......
A
hoogst
B
hogerst
C
hoger
D
hooger

Slide 5 - Quizvraag

Dit beest is gek, maar dat beest is nog.......
A
geker
B
gekkur
C
gekker
D
gekst

Slide 6 - Quizvraag

streng - ......................- .................................

Slide 7 - Open vraag

klein - ......................... - ..................................

Slide 8 - Open vraag

groot - ......................... - ...................................

Slide 9 - Open vraag

dik - ......................... - ...................................

Slide 10 - Open vraag

graag - .......................... - ...................................

Slide 11 - Open vraag

veel - ........................ - ..............................

Slide 12 - Open vraag

goed - .....................- .........................

Slide 13 - Open vraag

weinig - ............................. - ...................................

Slide 14 - Open vraag

Drink je liever koffie of thee?
Ik drink ....................... koffie.
A
graag
B
het liefst
C
liever

Slide 15 - Quizvraag

Spreek je beter Nederlands of Spaans?
Ik spreek ....................... Spaans.
A
beter
B
het best
C
goed

Slide 16 - Quizvraag

Wat eet je het liefst?
Ik eet ..................................... rijst.
A
liever
B
het liefst
C
graag

Slide 17 - Quizvraag

Schrijf een zin met het woord 'groter'.

Slide 18 - Open vraag

Schrijf een zin met het woord 'minder'.

Slide 19 - Open vraag

Schrijf een zin met het woord 'graag'.

Slide 20 - Open vraag

hetismooiweer
Het is mooi weer.

Slide 21 - Tekstslide

ikzitopeenstoel

Slide 22 - Open vraag

wijetenpizzavandaag

Slide 23 - Open vraag

gajemeenaardefilm

Slide 24 - Open vraag

mijnnaamispeter

Slide 25 - Open vraag

ikwooninutrecht

Slide 26 - Open vraag

PAUZE 

Slide 27 - Tekstslide

is de vergrotende en overtreffende trap van goed: goed - goeder - goedst
Nee
Ja

Slide 28 - Poll

wat is de vergrotende trap van goed?

Slide 29 - Woordweb

Andere voorbeelden van woorden die helemaal veranderen:

  • goed - beter - best 
  • veel - meer - meest
  • weinig - minder - minst 

Slide 30 - Tekstslide