Groep 7 les 2 spelling verkleinwoorden

Nederlands 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 

Slide 1 - Tekstslide

Afgelopen week heb ik de taken in Numo...
A
...afgerond
B
...wel gedaan, maar niet afgekregen
C
...niet gedaan
D
Numo? Taken? Waar heb je het over?

Slide 2 - Quizvraag

Welk onderdeel vond je lastig?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Theorie (verkleinwoorden)
Van de meeste zelfstandige naamwoorden kun je een verkleinwoord maken.

Meestal           =              -je of -tje achter het woord.
stoel-stoeltje  
schaar - schaartje
dans - dansje

Slide 5 - Tekstslide

Spelling groep 7
Taken in Numo van maandag 4 januari t/m 11 januari: 
  • verkleinwoorden
  • werkwoorden tegenwoordige tijd
  • eindcombinaties

Slide 6 - Tekstslide

VERKLEINWOORDEN

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Woorden met een -m: boom - boompje                  

Woorden met een -ng koning  - koninkje

Achteraan -a, -o of -u opa, auto, paraplu - opaatje, autootje, parapluutje

Achteraan -y baby - baby'tje

Woorden met cijfers of afkorting dvd, A4 - dvd'tje, A4'tje

Woorden met -é saté, café - sateetje, cafeetje            

Slide 10 - Tekstslide

Staan deze voorbeelden in je schrift?
Voorbeelden van verkleinwoorden:
boom - boompje
koning - koninkje
opa - opaatje
baby - baby'tje
A4 (papierformaat) - A4'tje
saté - sateetje

Slide 11 - Tekstslide

Tip van de dag!
Twijfel je over een verkleinwoord?
Neem een voorbeeldwoord in je hoofd met dezelfde laatste letter of klank!

Verkleinwoord van cranberry??
Baby eindigt ook met y en dat wordt baby'tje
Dus: cranberry'tje!

Slide 12 - Tekstslide

Spelling werkwoorden tegenwoordige tijd
Persoonsvorm


Het eerste werkwoord in de zin is de persoonsvorm.

Joeri volgt de les online.

Slide 13 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 14 - Woordweb

De persoonsvorm in de zin kun je vinden door:


1 maak er een vraagzin van; de PV staat dan (vaak) vooraan
2 verander de tijd; de PV verandert dan van vorm
3 verander het getal; de PV verandert dan

Slide 15 - Tekstslide

Joeri volgt de les online.
Maak een vraagzin van deze zin.

Slide 16 - Open vraag

Joeri volgt de les online.
Zet deze zin in een andere tijd.

Slide 17 - Open vraag

Joeri volgt de les online.
Verander het getal in deze zin.

Slide 18 - Open vraag

Welk werkwoord is de pv in de zin?;
Hij beantwoordt de vragen overtuigend.
A
beantwoordt
B
vragen
C
overtuigend

Slide 19 - Quizvraag

Welk werkwoord is de pv in de zin?;
We worden allemaal voor de gek gehouden.
A
worden
B
gehouden

Slide 20 - Quizvraag

Welk werkwoord is de pv in de zin?;
Zij willen later piloot worden.
A
willen
B
worden

Slide 21 - Quizvraag

Welk werkwoord is de pv in de zin?;
Bas heeft geprobeerd een bank te beroven.
A
heeft
B
geprobeerd
C
beroven

Slide 22 - Quizvraag

De persoonsvorm enkelvoud tegenwoordige tijd

Je schrijft de ik-vorm: 
ik, je/jij achter de persoonsvorm, gebiedende wijs
ik loop, loop je/jij, loop!

Je schrijft de ik-vorm+T:
een ander in enkelvoud
Pim fietsT, jij lachT, hij werkT

Slide 23 - Tekstslide

(lopen) ........... Arie weer te zeuren?

Slide 24 - Open vraag

Arie .......... (lopen) te zeuren.

Slide 25 - Open vraag

Ik ............... (zeuren) ook graag over van alles.

Slide 26 - Open vraag

.......... (zeuren) niet zo!

Slide 27 - Open vraag

Maak nu zelf een zin met een woord uit het rad als persoonsvorm:

Slide 28 - Tekstslide

Nu zelf:
In Numo stonden de taken klaar:
  • verkleinwoorden, herhaling werkwoordspelling en woorden die eindigen op vaste eindcombinaties.                                              Let op: -ieuw (en de uitzondering: interview) en op de woorden die eindigen op -isch! (fantastisch)
Welke regels heb je al in je schrift geschreven? 
Roald: taak afgerond! Deze week verder aan de 'gewone' doelen van Numo Nederlands.

Slide 29 - Tekstslide