In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Soorten bewegingen
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
In de natuurkunde onderscheiden we 3 soorten beweging
Slide 3 - Tekstslide
Een versnelde beweging
Een beweging met constante snelheid
Een vertraagde beweging
Slide 4 - Tekstslide
Versnelde beweging
Slide 5 - Tekstslide
Beweging met constante snelheid
Slide 6 - Tekstslide
Vertraagde beweging
Slide 7 - Tekstslide
proef 2 blz 51
5 x meten met stopwatch in een parcour wat we uitzetten in het park.
1. persoon wandelen
2. persoon rennen
3. persoon rustig fietsen
4. persoon snel fietsen
5. persoon met leerling achterop (snel) fietsen
Slide 8 - Tekstslide
bij iedere 10 meter een persoon met stopwatch (bij een pion)
Slide 9 - Tekstslide
tabel invullen tijdens proef
Slide 10 - Tekstslide
terug naar de klas om afstand-tijddiagram te maken van de 5 proeven en een verslag te maken.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Een auto rijdt weg bij een verkeerslicht. Wat voor beweging is dit?
A
een beweging met constante snelheid
B
een versnelde beweging
C
een vertraagde beweging
Slide 15 - Quizvraag
Je moet op de fiets afremmen, omdat de spoorbomen dichtgaan. Wat voor beweging is dit?
A
een beweging met constante snelheid
B
een versnelde beweging
C
een vertraagde beweging
Slide 16 - Quizvraag
Een marathonloper rent met een constante snelheid. Wat voor beweging is dit?
A
beweging met constante snelheid
B
een versnelde beweging
C
een vertraagde beweging
Slide 17 - Quizvraag
Hoe noem je een beweging waarvan de snelheid steeds groter wordt? een ---------- beweging?
Slide 18 - Open vraag
Hoe noem je een beweging waarvan de snelheid niet verandert? een beweging met -------- --------
Slide 19 - Open vraag
Hoe noem je een beweging waarvan de snelheid steeds kleiner wordt? een --------- beweging?
Slide 20 - Open vraag
Een parachutist springt uit een vliegtuig en opent na vijf seconden zijn parachute. a/ Wat voor soort beweging maakt hij in de eerste vijf seconden? een --------- beweging