4.3 reactievergelijkingen kloppend maken

H4 Nieuwe stoffen
4.3 Reactievergelijkingen kloppend maken
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

H4 Nieuwe stoffen
4.3 Reactievergelijkingen kloppend maken

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les: Chemische reactie
  • Een chemische reactie is een reactie waarbij beginstoffen met bepaalde stofeigenschappen omgezet worden in nieuwe stoffen met nieuwe stofeigenschappen.


  • De verandering is on omkeerbaar.


  • Twee soorten chemische reacties: verbranding en ontleding

 

Slide 2 - Tekstslide

veranderen de atomen bij een chemische reactie?
ja
nee
soms

Slide 3 - Poll

Welke reactieverschijnselen ken je nog?

Slide 4 - Open vraag

Reactieverschijnselen

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een ontledingsreactie?
A
Een reactie met zuurstof
B
Een reactie waarbij twee stoffen met elkaar reageren tot één nieuwe stof
C
Een reactie waarbij uit één stof meerdere nieuwe stoffen ontstaan.
D
Een reactie waarbij zuurstof ontstaat

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een verbrandingsreactie?
A
Een reactie met zuurstof, waarbij meerdere nieuwe stoffen ontstaan.
B
Een reactie waarbij twee stoffen met elkaar reageren tot één nieuwe stof.
C
Een reactie waarbij uit één stof meerdere nieuwe stoffen ontstaan.
D
Een reactie waarbij zuurstof ontstaat

Slide 7 - Quizvraag

Vorige les: organische stof verbranding vs. ontleding

Organische stof (s) + zuurstof (g)                   koolstofdioxide (g) + water (g)


 

Organische stof (s)                  Koolstof (g) + water(l) + witte rook (g)



Slide 8 - Tekstslide

Welke van de onderstaande reacties is een voorbeeld van een ontledingsreactie?
A
Methaan + zuurstof → koolstofdioxide + water
B
hout → koolstof + water + witte rook
C
Hout + zuurstof → koolstofdioxide + water
D
IJzer + zwavel → ijzersulfide

Slide 9 - Quizvraag

Welke van de onderstaande is een voorbeeld van een verbrandingsreacties?
A
Methaan → koolstof + waterstof
B
Waterstofperoxide → water + zuurstof
C
Hout + zuurstof → koolstofdioxide + water
D
IJzer + zwavel → ijzersulfide

Slide 10 - Quizvraag

Moleculen en atomen
  • Een stof bestaat uit moleculen
  • Een molecuul is het kleinste deeltje van een stof dat alle chemische eigenschappen van een stof nog bezit.
  • Een molecuul bestaat uit atomen.

Slide 11 - Tekstslide

Periodiek systeem

Slide 12 - Tekstslide

Verbindingen
  • Een stof waarin twee, of meer, atoomsoorten aan elkaar zijn verbonden.

  • Natrium (s) + chloor (g)                       Natriumchloride    (reactieschema)
  • Na (s) + Cl (g)                    NaCl (s)                                              (reactievergelijking)

Slide 13 - Tekstslide

Wat zijn moleculaire stoffen?
A
Verbindingen met een niet-metaal en een metaal.
B
Verbindingen waarin alleen niet-metalen voorkomen
C
Verbindingen tussen metalen.
D
zouten.

Slide 14 - Quizvraag

Moleculaire stof
  • Een stof die is opgebouwd uit niet-metalen.
  • Ontleding: Watermolecuul valt uit elkaar in zuurstof- en waterstofmoleculen.
  • Chemische reactie:  andere eigenschappen.
  • Er verdwijnt niks !

Slide 15 - Tekstslide

Moleculaire stof

Slide 16 - Tekstslide

Is methaan (CH4) een moleculaire stof -gebruik tabel 1)
Ja
Nee

Slide 17 - Poll

Ammoniak is een verbinding tussen stikstof en waterstof. Geef het reactieschema voor de ontleding van ammoniak?

Slide 18 - Open vraag

Ammoniak bestaat uit één stikstof atoom en drie waterstof atomen. Hoeveel atomen stikstof ontstaan er bij de ontleding van één ammoniak molecuul?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 19 - Quizvraag

Ammoniak bestaat uit één stikstof atoom en drie waterstof atomen. Hoeveel atomen waterstof ontstaan er bij de ontleding van één ammoniak molecuul?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 20 - Quizvraag

4.3 Leerdoelen
  • Je kunt het verschil tussen een reactieschema en een reactievergelijking beschrijven.
  • Je kunt de molecuulformule en naam van enkele veelvoorkomende stoffen noteren.
  • Je kunt reactievergelijkingen kloppend maken.

Slide 21 - Tekstslide

Moleculen en atomen

Slide 22 - Tekstslide

Moleculen en getallen
Watermolecuul: 1 atoom zuurstof en 2 atomen waterstof.
molecuulformule: H2O

Slide 23 - Tekstslide

Molecuul en getallen
Coefficient
index

Slide 24 - Tekstslide

Molecuulformule en (FASE)
Coefficient
index
(l)
Vast (s)
Vloeibaar (l)
Gas (g)
Opgelost (aq)

Slide 25 - Tekstslide

Coëfficiënt
  • H2O:

  • 2 H2O:


  • 4 H2O:

Slide 26 - Tekstslide

Index en coëfficiënt



  • ijzer heeft index 2
  • Zuurstof heeft index 3
  • Het molecuul IJzeroxide  ( Fe2O3 ) heeft geen coëfficiënt! 
  • Er zijn dus in totaal 5 atomen ( 2 ijzer en 3 zuurstof).

Slide 27 - Tekstslide

De Formule van waterstofperoxide is
H O . Uit hoeveel atomen bestaat dit molecuul?
2
2
A
1
B
2
C
4
D
5

Slide 28 - Quizvraag

Molecuulformules

Slide 29 - Tekstslide

Molecuulformules

Slide 30 - Tekstslide

Molecuulformules: alleen in paren !
  • Cl2ara F2ietst N2ooit I2n H2aar O2nder Br2oek.
Chloor, fluor, Stikstof, Jood, waterstof, Zuurstof en broom.

Slide 31 - Tekstslide

Reactieschema en reactievergelijking


  • Reactieschema: 
  • methaan             koolstof + waterstof 

  •  Reactievergelijking:   
  • CH4 (g)                C +  H2

Atomen verdwijnen niet!

Slide 32 - Tekstslide

Reactievergelijking Kloppend maken

Wet van behoud van massa:
  1. omzetten naar molecuulformules
  2. fases noteren bij de vergelijking
  3.  Atomen links en rechts tellen
  4.  Coëfficiënten aanpassen
  5.  Controleren (aantal atomen links = aantal atomen rechts?)

Slide 33 - Tekstslide

Voorbeeld
methaan               koolstof + waterstof 

1. omzetten naar molecuulformule + Fase
CH4 (g)            C (s) + H2 (g) 

2. Atomen tellen

Slide 34 - Tekstslide

2. Atomen tellen (links en rechts)
                    CH4 (g)                              C (s) + H2 (g) 
 
C


H

1
4

Slide 35 - Tekstslide

2. Atomen tellen
                    CH4 (g)                              C (s) + H2 (g) 
 
C


H

1
1
4
2

Slide 36 - Tekstslide

3. Coëfficiënten aanpassen
                    CH4 (g)                              C (s) +  2 H2 (g) 
 
C


H

1
1
4
2
4

Slide 37 - Tekstslide

Tel de atomen links en rechts en maak de reactievergelijking kloppend:

Slide 38 - Open vraag

Maak de reactievergelijking kloppend:

Slide 39 - Open vraag

Maak de reactievergelijking kloppend:

Slide 40 - Open vraag

Planning

Slide 41 - Tekstslide