10.4 Eiwitten

10.4 Eiwitten 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

10.4 Eiwitten 

Slide 1 - Tekstslide

timer
2:00
Eiwitten

Slide 2 - Woordweb

Planning
  • Doelen.
  • Wat zijn eiwitten? 
  • Bouw, vorming en afbraak van eiwitten. 
  • De rol van eiwitten in je lichaam
  • Quizje

Slide 3 - Tekstslide

Doelen van deze les
  • uitleggen wat de functies van eiwitten zijn. 
  • vertellen hoe eiwitten zijn  opgebouwd. 
  • aangeven wat essentiële aminozuren zijn en deze opzoeken in Binas. 
  • uitleggen wat een peptidegroep is. 
  • een peptideketen tekenen tussen aminozuren in structuren. 
  • vertellen hoe een polypeptide is opgebouwd.
  • uitleggen (met een reactievergelijking) wat er gebeurt wanneer aminozuren worden afgebroken.  
  • de rol van eiwitten in je lichaam kennen. 

Slide 5 - Tekstslide

Eiwitten
  • We kennen eiwitten vooral als de bouwstoffen van het lichaam. 
  • Je krijgt ze binnen via voedsel (dierlijke en plantaardig) -> lichaam breekt deze af tot aminozuren (waar eiwitten ook uit opgebouwd zijn). 

Slide 6 - Tekstslide

Niet alleen als bouwstof worden eiwitten gebruikt, ook voor de .. 

  • Opbouw afweersysteem.
  • Opbouw spieren.
  • Katalyse diverse lichaamsprocessen                                                                 (volgende les!).
  • Transport van diverse lichaamsstoffen.

Slide 7 - Tekstslide

Van aminozuur naar peptidebindiding naar eiwit. (micro - meso - macro)

Slide 8 - Tekstslide

Aminozuren
20 verschillende aminozuren
  • 8 kan je lichaam zelf maken
  • 12 moet je uit je eten halen. Deze 12 heten essentiële  aminozuren.

Van losse aminozuren kun je 
nieuwe eiwitten maken.

Slide 9 - Tekstslide

Z'on COOH groep noemen we een zuur groep;
Een NH2 groep is een aminogroep

Slide 10 - Tekstslide

Bouw van eiwitten
  • Een eiwit is een polypeptide, opgebouwd uit aminozuren. 
  • In een eiwit zijn peptidebindingen (amide) aanwezig.
  • Zie Binas tabel 67H1.
  • Vaak worden de aminozuren                                                                                                        afgekort met 1 of 3 letters. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de afkorting van het aminozuur hiernaast?
A
Leu
B
Val
C
Ala
D
Ile

Slide 12 - Quizvraag

Vorming van een dipeptide
Als het goed is herken je de condensatiereactie!
Zowel je kent van Snollebollekes is het van links -> rechts

Slide 13 - Tekstslide

Volgorde aminozuren is belangrijk
TAAL betekent iets anders dan LAAT




Zo bepaald ook de volgorde van de aminozuren welk eiwit er gevormd wordt

Slide 14 - Tekstslide

Hydrolyse van eiwitten -> spijsvertering
Hydrolyse van eiwitten geeft losse aminozuren.
Dit was waar we mee begonnen!

Slide 15 - Tekstslide

Peptidebinding
  • De peptidebinding kan worden gebroken met behulp van een watermolecuul.
  • Een watermolecuul kan worden opgesplitst in een OH groep en een waterstofatoom

Slide 16 - Tekstslide

Hydrolyse
  • Het eiwit molecuul is opengebroken;
  • Het watermolecuul heeft zich verdeeld over de twee ontstane moleculen;
  • Het zorgt dat het eiwit wordt opgebroken in veel kleinere moleculen.

Slide 17 - Tekstslide

Afbraak eiwitten
Afbraak eiwit in losse aminozuren (monomeren).
Het lichaam kan geen aminozuren opslaan, daarom worden overtollige aminozuren afgebroken. Hierbij ontstaan  ureum, koolstofdioxide en water. 

De afbraak van eiwitten levert energie op. Eiwitten kunnen door je lichaam dus ook als brandstof gebruikt worden.




Slide 18 - Tekstslide

Primaire structuur
...de volgorde van de aminozuren 

Slide 19 - Tekstslide

Definitie enzym
  • een enzym kan moleculen afbreken en opbouwen
  • een enzym kan reacties katalyseren (versnellen)
  • enzym = bio-katalysator 

Slide 20 - Tekstslide

Enzymen zijn eiwitten.
Enzymen zijn biologische katalysatoren.

enzymen zijn eiwitten.


enzymen zijn biologische katalysatoren.


Slide 21 - Tekstslide

Enzymen hebben een pH-optimum
De optimale pH voor pepsine ligt bij pH 2.  
Verschillende enzymen hebben verschillende pH- optima

Slide 22 - Tekstslide

Enzymen hebben een temperatuuroptimum 

Slide 23 - Tekstslide

Wat gebeurt er met een enzym als het boven de maximumtemperatuur in de grafiek komt?

Slide 24 - Open vraag

Denatureren van eiwitten
Bij een te grote afwijking in pH en/of temperatuur, zullen eiwitten denatureren: ruimtelijke bouw gaat verloren doordat bindingen tussen moleculen (H-bruggen, vanderwaalsbindingen, ionbindingen, zwavelbruggen) verbreken.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide



Waarom hebben we eiwitten nodig?
A
Je kan ze gebruiken als brandstof.
B
Ze zorgen er voor dat je jouw voedsel beter verteert.
C
Ze zijn nodig als bouwmateriaal voor je cellen.
D
Ze zijn nodig om allerlei chemische processen in je lichaam goed te laten verlopen.

Slide 27 - Quizvraag

Ons lichaam kan zelf eiwitten maken. Waarom moeten we dan toch eiwitten via ons eten binnenkrijgen?

Slide 28 - Open vraag


Eiwitten bestaan uit ketens aminozuren. Welke functionele groep(en) zit(ten) altijd in aminozuren?
A
Alleen NH2——
B
NH2—— en COOH——
C
Alleen COOH——
D
Geen een van beide

Slide 29 - Quizvraag

Het tripeptide Ala-Val-Ser is opgebouwd uit drie aminozuren: alanine, valine en serine. Geef de reactievergelijking in structuurformules van de vorming van Ala-Val-Ser.

Slide 30 - Open vraag

Geef de reactievergelijking voor de verbranding van alanine in ons lichaam. Hierbij ontstaat onder andere ureum (CH₄N₂O).

Slide 31 - Open vraag

Doelen van deze les
  • uitleggen wat de functies van eiwitten zijn. 
  • vertellen hoe eiwitten zijn  opgebouwd. 
  • aangeven wat essentiële aminozuren zijn en deze opzoeken in Binas. 
  • uitleggen wat een peptidegroep is. 
  • een peptideketen tekenen tussen aminozuren in structuren. 
  • vertellen hoe een polypeptide is opgebouwd.
  • uitleggen (met een reactievergelijking) wat er gebeurt wanneer aminozuren worden afgebroken.  
  • de rol van eiwitten in je lichaam kennen. 

Slide 32 - Tekstslide

Beheers je alle leerdoelen?
Ja
Nee

Slide 33 - Poll

Wanneer je hebt aangegeven dat het deels /nee is .Wat is dan nog lastig?

Slide 34 - Woordweb

Aan de slag
Lees 10.4 Eiwitten nog eens goed door!

Maak 24 t/m 31. 

Slide 35 - Tekstslide