Cursus 5 § 2 ZD Herhaling leerjaar 1 2KGT

Cursus 5 Grammatica
Zinsdelen
§ 2 herhalen 1 kgt

les 34
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Cursus 5 Grammatica
Zinsdelen
§ 2 herhalen 1 kgt

les 34

Slide 1 - Tekstslide

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.

  • Laptop
  • Leesboek
timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Lesdoel
  • Instructie
  • Samen doen
  • Zelfstandig werken
  • Huiswerk

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling 
Grammatica klas 1
  • persoonsvorm
  • onderwerp
  • werkwoordelijk gezegde

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoel 
§ 2 Persoonsvorm


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoel
§4 Onderwerp

Slide 8 - Tekstslide

Mijn buurmeisje loopt naar het wokrestaurant.

pv=
ow=

Slide 9 - Tekstslide

Mijn buurmeisje loopt naar het wokrestaurant.
In deze zin is loopt de persoonsvorm en mijn buurmeisje het onderwerp (ow). Vaak is het onderwerp van de zin een persoon die iets doet. Het kan ook een dier of een ding zijn.

Een onderwerp kan uit meerdere woorden bestaan. Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar. Ze moeten allebei enkelvoud zijn of allebei meervoud.

Slide 10 - Tekstslide

Zo vind je het onderwerp:
Mijn buurmeisje loopt naar het wokrestaurant.

1.  Zoek de persoonsvorm (pv).
     pv = loopt
2. Vraag: wie (wat) + persoonsvorm?
     Het antwoord op die vraag is het onderwerp.
     Wie loopt?
     ow = Mijn buurmeisje


Slide 11 - Tekstslide

Lesdoel
§6 werkwoordelijk gezegde

Slide 12 - Tekstslide

Vrijdag / wil / ik (ow) / met jou / gaan hardlopen.
In deze zin staan meerdere werkwoorden. Een daarvan is de persoonsvorm. Alle werkwoorden samen vormen het werkwoordelijk gezegde (wg). Het werkwoordelijk gezegde zegt wat er in de zin ‘gebeurt’.

Soms is het werkwoordelijk gezegde maar één werkwoord (de persoonsvorm), soms zijn het er meer. In de voorbeeldzin staan drie werkwoorden: wil, gaan, hardlopen.
pv = wil 
wg = wil gaan hardlopen


Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maak op je laptop:
Cursus 5
§ 2 Herhaling leerjaar 1kgt
Klaar?
Lezen
timer
20:00

Slide 14 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maak je huiswerk:
Cursus 5
§ 2 opdracht 1-2-3-4-5


Ben je klaar?
  • lezen
  • ander huiswerk

Slide 15 - Tekstslide

Evaluatie

  • Wat heb je geleerd deze     les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 16 - Tekstslide