1. De persoon voelt dat zijn handen vuil aanvoelen (of komt thuis van buiten).
2. De wens om schone handen te hebben / hygiëne te behouden.
3. De persoon loopt naar de kraan.
4. De persoon draait de kraan open.
5. De persoon pakt zeep en wrijft deze over de handen.
6. Handen worden gewassen onder stromend water.
7. De persoon droogt de handen met een handdoek en verlaat de ruimte.
8. De handen zijn schoon → belonend effect → vergroot kans op herhaling.