BL les 6: basisschema's voor argumentatie


Nederlands
Begrijpend lezen

Les 6: basisschema's voor argumentatie

VG3
 P2 2021-2022
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Nederlands
Begrijpend lezen

Les 6: basisschema's voor argumentatie

VG3
 P2 2021-2022

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van deze les …


… weet je wat argumentatie is.

... ken je verschillende soorten argumentatiestructuren.

Slide 2 - Tekstslide

Argumentatie

Standpunt
+
Argumenten

=

Argumentatie

Slide 3 - Tekstslide

4 basisschema's voor argumentatie


  1. Enkelvoudige argumentatie
  2. Onderschikkende argumentatie
  3. Nevenschikkende argumentatie
  4. Combinatie van nevenschikkende en onderschikkende argumentatie

Slide 4 - Tekstslide

Enkelvoudige argumentatie

De schrijver onderbouwt zijn standpunt (S) met één argument (A).

S: Het fileprobleem is met overheidsmaatregelen eenvoudig op te lossen.     
A: Het openbaar vervoer moet gratis worden.

Slide 5 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie
De schrijver onderbouwt zijn standpunt met meer hoofdargumenten die allemaal hun waarde hebben.

S: Het fileprobleem is met overheidsmaatregelen eenvoudig op te lossen



A: Het openbaar vervoer moet gratis worden.
A: De overheid moet het snelwegennet uitbreiden.
A: Werkgervers moeten de arbeidstijden van hun werknemers aanpassen.

Slide 6 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatie
De schrijver onderbouwt zijn hoofdargument met één of meer argumenten (= subargumenten).


S: Het fileprobleem is met overheidsmaatregelen eenvoudig op te lossen

A: Het openbaar vervoer moet gratis worden.

A: Werknemers zullen hun auto laten staan en met het openbaar vervoer gaan.   

Slide 7 - Tekstslide

Combinatie van nevenschikkende en onderschikkende argumentatie

De schrijver gebruikt verschillende argumenten.
De argumenten staan los van elkaar.
De argumenten zijn onderbouwd door één of meer subargumenten.

Slide 8 - Tekstslide

Combinatie van nevenschikkende en onderschikkende argumentatie
S: Het fileprobleem is met overheidsmaatregelen eenvoudig op te lossen 



A: Het openbaar vervoer moet gratis worden.
A: De overheid moet het snelwegennet uitbreiden.
A: Werkgervers moeten de arbeidstijden van hun werknemers aanpassen.
A: Werknemers zullen hun auto laten staan en met het OV gaan.

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!
Pak je boek erbij.
Blz. 182/183

Lees tekst 5: Liever adoptie in eigen land

Maak de vragen op de volgende slides.

Slide 10 - Tekstslide

1. Noteer de stelling en het argument uit de inleiding.

Slide 11 - Open vraag

2. Tot welke soort argument behoort dit argument?

Slide 12 - Open vraag

3. Welke manieren gebruikt de schrijver om de tekst in te leiden?

Slide 13 - Open vraag

4. Noteer de kernzin van alinea 3.

Slide 14 - Open vraag

5. In alinea 4 staat een signaalwoord voor het verband uitspraak-reden. Noteer beide delen van het verband.

Slide 15 - Open vraag

6. Welk argument wordt in alinea 5 genoemd? Wat voor soort argument is dit?

Slide 16 - Open vraag

7. Welke uitspraak uit alinea 7 kun je als argument voor adoptie aanvoeren? Welke uitspraak uit alinea 8 kun je daar nog aan toevoegen?

Slide 17 - Open vraag

8. Wat voor soort argumenten zijn dat?

Slide 18 - Open vraag

9. Schrijf de functie van alinea 4 en 5 op.

Slide 19 - Open vraag

10. Schrijf de functie van alinea 6 op.

Slide 20 - Open vraag

11. Schrijf de functie van alinea 7, 8 en 9 op.

Slide 21 - Open vraag

12. In welk basisschema voor argumentatie kun je de argumenten uit deze tekst plaatsen?

Slide 22 - Open vraag