7.3 Het verhaal van de fossielen

Leg in eigen woorden uit wat Darwin bedoelde
met survival of the fittest.
timer
2:00
1 / 23
volgende
Slide 1: Open vraag
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leg in eigen woorden uit wat Darwin bedoelde
met survival of the fittest.
timer
2:00

Slide 1 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorwaarde voor
natuurlijke selectie?
A
Variatie in eigenschappen
B
Mannelijke en vrouwelijke organismen
C
Recombinatie
D
Mutatie

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat zijn belangrijke voorwaardes voor evolutie?
(Meerdere antwoorden mogelijk)
A
Geslachtelijke voortplanting
B
Ongelijk aantal nakomelingen
C
Selectiedruk
D
Variatie

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

§3: Het verhaal van de fossielen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 7.3
Je leert hoe wetenschappers de ouderdom van fossielen bepalen en wat een bouwplan zegt over de verwantschap tussen soorten. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fossilisatie
"Het proces waarbij fossielen ontstaan."

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Fossilisatie
5 mogelijke manieren:
  1. Verstening
  2. Verdroging
  3. Lage temperaturen
  4. Lage pH + zuurstofgebrek
  5. Opsluiten in barnsteen.

Slide 8 - Tekstslide

  • Verstening: micro-organismen breken zachte delen af. Vertraagd door laag zand of slik (bodem van rivier/zee). Skelet en tanden blijven intact. Hoge druk versteent sediment. In water opgeloste mineralen dringen resten binnen en vervangen origineel materiaal. 
  • Verdroging: Snel uitdrogen van een dood organisme in een droge omgeving heeft een conserverende werking, want micro-organismen kunnen niet leven zonder water. 
  • Lage temperatuur Ook kou conserveert. 
  • Lage pH en zuurstofgebrek De zure en zuurstofarme omstandigheden in veenmoerassen zijn ongunstig voor bacteriën. Dat remt de afbraak van dode lichamen. 
  • Opsluiten in barnsteen:  Barnsteen is afkomstig van de gestolde hars van naaldbomen. I.
De wetenschap die fossielen bestudeert noemen we:
timer
0:20
A
Histoliogie
B
Paleontologie
C
Sedimentologie
D
Endocrionologie

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
2:00
Verstening
Verdroging
Lage temp.
Lage pH en O2
Barnsteen
Mineralen
Hoge druk
Veenmoeras
Naaldbomen
Zee
Woestijn
Tirol

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gidsfossielen
"Fossielen met een grote geografische verspreiding die slechts een beperkte tijd hebben bestaan."

Helpen (relatieve) leeftijd te bepalen van een aardlaag.
Meer gidsfossielen = betrouwbaarder. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

C14-methode
  • Koolstof-isotoop uit dampkring
  • Halveringstijd 5370 jaar
  • 14C:12C bepaalt leeftijd

Slide 12 - Tekstslide

Elementen worden ingedeeld naar het aantal protonen in de atoomkern. En van alle elementen bestaan varianten met een verschillend aantal neutronen in de kern. Zo'n variant heet een isotoop.
Voorbeeld C14:
Fossiel met 25% oorspronkelijke C14
en halveringstijd 5730 jaar is hoe oud?
timer
1:00
A
5370 jaar
B
11460 jaar
C
17190 jaar
D
22920 jaar

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwante lichaamsbouw
Linneaus (1707-1788) onderscheidt twee typen overeenkomsten in lichaamsbouw:
  • Homoloog
  • Analoog

Slide 14 - Tekstslide

Elementen worden ingedeeld naar het aantal protonen in de atoomkern. En van alle elementen bestaan varianten met een verschillend aantal neutronen in de kern. Zo'n variant heet een isotoop.
Homologe structuren






Gelijk bouwplan maar verschillende functie. 

Slide 15 - Tekstslide

Elementen worden ingedeeld naar het aantal protonen in de atoomkern. En van alle elementen bestaan varianten met een verschillend aantal neutronen in de kern. Zo'n variant heet een isotoop.
Missing links
"Fossiele overgangsvormen"
Aanwijzingen voor gemeenschappelijke voorouders.

Slide 16 - Tekstslide

Elementen worden ingedeeld naar het aantal protonen in de atoomkern. En van alle elementen bestaan varianten met een verschillend aantal neutronen in de kern. Zo'n variant heet een isotoop.
Analoge structuren






Verschillend bouwplan maar gelijke functie.

Slide 17 - Tekstslide

Elementen worden ingedeeld naar het aantal protonen in de atoomkern. En van alle elementen bestaan varianten met een verschillend aantal neutronen in de kern. Zo'n variant heet een isotoop.
Rudimentaire organen
"Organen die over tijd hun functie verloren hebben."

Slide 18 - Tekstslide

Elementen worden ingedeeld naar het aantal protonen in de atoomkern. En van alle elementen bestaan varianten met een verschillend aantal neutronen in de kern. Zo'n variant heet een isotoop.
Nadat een organisme is gestorven, neemt de hoeveelheid C14...
A
toe
B
af

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Organismen met overeenkomstige ... structuren hebben een recente gemeenschappelijk voorouder
A
homologe
B
analoge

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welke omgeving biedt de grootste kans op fossielen
A
vochtig, zuurstofrijk
B
vochtig, zuurstofarm
C
droog, zuurstofrijk
D
droog, zuurstofarm

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tips en Tops voor RML

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Basis: 3 t/m 8
Verdieping:

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies