Les 1 Puberfase deel 1

Reader 4 Ontwikkelingspsychologie
Puberfase en adolescentiefase

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
OntwikkelingsfasenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Reader 4 Ontwikkelingspsychologie
Puberfase en adolescentiefase

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag
Wanneer ben je een puber of tiener?
Wanneer ben je een adolescent? 
Wat ben jij? 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de leeftijd van een puber?
A
16-22 jaar
B
12-17 jaar
C
12-18 jaar
D
10-18 jaar

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

0-1,5 jaar 
1,5 tot 4 jaar
4 tot 6 jaar
6 tot 12 jaar 

12 tot 17 jaar

17 tot 25 jaar
25 tot 67 jaar

67 + en ouder
Baby 
peuter 
kleuter 
(school) kind 

puber
volwassene
oudere
adolescent

Slide 4 - Sleepvraag

Het is belangrijk dat je weet wat de ontwikkelingsfasen zijn en de leeftijden die daarbij horen.
Vraag
Waar denk jij aan bij het woord 
PUBERTIJD

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen H1
  1. Ik kan twee voorbeelden geven van seksuele rijping
  2. Ik kan benoemen welk gedrag voor een puber nog lastig is en waarom dat lastig is
  3. Ik kan uitleggen waarom goed slapen belangrijk is voor pubers


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

1.1.1 Lichamelijke veranderingen
Bij pubers is er sprake van een grote lichamelijke groei in zowel de lengte als de breedte. Op het hoogtepunt van de groeispurt groeit een puber ongeveer 10 centimeter per jaar. Een puber kan dan tijdelijk onhandig zijn, omdat hij niet goed weet wat hij met zijn lichaam aan moet. Naast de grote groei verandert de stem en krijgen ze vaak last van jeugdpuistjes. Door deze lichamelijke veranderingen voelen pubers zich vaak ongemakkelijk of onzeker.
Opdracht 11, blz. 4
Hoeveel cm groeit een puber in één jaar tijdens de GROEISPURT

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

1.2 Seksuele rijping
In de puberfase ontwikkelen de secundaire geslachtskenmerken zich. Onder invloed van hormonen verandert een jongen in een jonge man en een meisje in een jonge vrouw. Een puber groeit uit tot een volwassene die zich kan voortplanten. Dit proces noem je seksuele rijping. Bij een jongen betekent seksuele rijping de productie van sperma, en voor een meisje houdt seksuele rijping in dat de menstruatie begint.

Wat is de gemiddelde leeftijd waarop de eerste menstruatie komt bij meisjes in Nederland?
A
11 jaar
B
13 jaar
C
14 jaar
D
17 jaar

Slide 12 - Quizvraag

De gemiddelde leeftijd waarop de eerste menstruatie optreedt is rond 13 jaar. Turkse en Marokkaanse meisjes hebben gemiddeld eerder hun eerste menstruatie.
Opdracht
Zoek op internet wat het verschil is tussen primaire en secundaire geslachtskenmerken en schrijf op wat er verandert in de pubertijd met de geslachtskenmerken. 

Geslachtskenmerken zijn de kenmerken die de geslachten
(man en vrouw) van elkaar onderscheiden. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Primaire geslachtskenmerken
Secundaire geslachtskenmerken
Penis
Borsten
Zwaardere stem
Grote schaamlippen
Vagina
Bredere heupen
Balzak
Toename spiermassa
Baardgroei

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 12, blz. 5

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 13, blz. 5

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Ook het slaapritme verandert in de puberteit.
Opdracht 14, blz. 5

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 14, blz. 6

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Voortgezet onderwijs
Een belangrijk moment aan het begin van de puberfase is de overstap van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs. Kinderen sluiten hiermee het tijdperk van de basisschool af. Pubers beginnen vaak met enthousiasme én zenuwen aan hun middelbare schooltijd. Daar krijgen ze veel nieuwe vakken. Ze moeten ook op een andere manier gaan leren. Vaak neemt het enthousiasme voor schoolse zaken af naarmate ze langer op de middelbare school zitten.

Slide 21 - Tekstslide

Een opvallend punt in de puberteit is de ontwikkeling van de hersenen. De hersenen ontwikkelen zich door tot ongeveer 25-jarige leeftijd. De hersenen van een puber zijn dus nog volop in ontwikkeling. Onze hersengebieden, ook die van de puber, ontwikkelen zich niet gelijkmatig. Onze hersenen ontwikkelen zich namelijk van achteren naar voren. Het achterste gedeelte is dus als eerste ontwikkeld en het voorste gedeelte als laatste. Bij de puber is het voorste gedeelte, de prefrontale cortex, dus nog niet ontwikkeld. Doordat de hersenen van een puber nog niet volledig zijn ontwikkeld, wordt er ook wel gesproken van ‘’het puberbrein’’. 

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Doordat het voorste gedeelte van de hersenen, de prefrontale cortex, nog niet geheel is ontwikkeld, heeft dit gevolgen voor bepaalde vaardigheden en gedrag van de puber: 

1. Plannen en organiseren: veel pubers hebben moeite met deze vaardigheden. Dat komt, omdat het voorste gedeelte van de hersenen deze vaardigheden aanstuurt. Pubers zijn hierdoor niet goed in staat de gevolgen van hun handelen te overzien. Bij het plannen hebben ze daarom hulp nodig van ouders of docenten.

2. Risicogedrag: vaak kiezen pubers wat op de korte termijn winst oplevert. Daarom nemen ze risico’s. ‘’Eerst doen en dan pas denken’’ is hierop van toepassing. Hier wordt in hoofdstuk 3 nog nader op ingegaan.

3. Impulsbeheersing: pubers hebben moeite met het beheersen van hun impulsen. Ze nemen daarom eerder impulsieve beslissingen of vertonen bijvoorbeeld agressief gedrag.

Opdracht 15, blz. 7

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is alcohol
onder de 18 slecht ?

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

1.2.3 Abstract en kritisch denken
Pubers leren abstract en kritisch denken. Abstract denken betekent dat dat de puber in staat is om na te denken over zaken die hij niet direct kan waarnemen of rechtstreeks kan ervaren. Om abstract te kunnen denken moet je een groot voorstellingsvermogen hebben. Bij vakken als wiskunde, economie en scheikunde moet je abstract kunnen denken. Ook bij onderwerpen als milieu en oorlog is abstract denken noodzakelijk.

Slide 30 - Tekstslide

Pubers gaan de wereld ook steeds met een kritischer blik bekijken. Het kritisch denken is ook vaak gericht op de ouders. Pubers trekken veel van wat hun ouders vinden en doen in twijfel. Pubers gaan meer op zoek naar wat ze zelf belangrijk vinden in hun leven, oftewel ze gaan op zoek naar hun eigen normen en waarden.

Opdracht 16, blz. 8

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 17, blz. 8

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pubers vertonen vaak impulsief gedrag. Dit komt door:
A
hun gedachten
B
hun hersenen die nog in ontwikkeling zijn
C
ouders van wie ze veel dingen niet mogen

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alcohol is gevaarlijker voor pubers dan voor volwassenen omdat hun hersenen nog in ontwikkeling zijn.
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan het begin van de puberteit is sprake van een enorme lengtegroei en ook toename van gewicht
A
juist
B
onjuist

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door de groeispurt kan een puber tijdelijk erg onhandig zijn. Hij groeit zo snel, dat hij zijn nieuwe lichaamslengte niet meer kan bijbenen.
A
juist
B
onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pubers kunnen hun impulsen niet altijd controleren
A
waar
B
niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welk deel van de hersenen is niet volledig ontwikkeld
A
hersenstam
B
wandbeen kwab
C
prefrontale cortex
D
crebellum

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie lesdoelen, blz. 9

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies