Week 4 klas 2

Slavernij en de grondwet
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slavernij en de grondwet

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Voorkennis
Lesdoelen
Uitleg slavernij
Uitleg grondwet
Check lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet jij eigenlijk van slavernij?

Slide 4 - Woordweb

Is slavernij uitgevonden door Europeanen?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Lesdoelen
Aan het eind van de les kun je...
  • ...uitleggen wat de driehoekshandel is
  • ...uitleggen wat het abolitionisme is
  • ...vertellen wanneer de slavernij afgeschaft is
  • ...vertellen welk jaar we beschouwen als het revolutiejaar
  • ...uitleggen welke invloed de Verlichting heeft gehad op het afschaffen van de slavernij

Slide 6 - Tekstslide

De slavernij in Nederland

Slide 7 - Tekstslide


Waarom slavernij?


  • Veel plantages lagen in Zuid-Amerika en waren bezit van Europeanen
  • Plantageprducten, zoals koffie, tabak, katoen en suiker, zijn erg populair in Europa
  • Om de producten te verbouwen waren veel landarbeiders nodig.



Slide 8 - Tekstslide


Aan boord van een slavenschip

  • Vervoer en behandeling van de tot slaaf gemaakte mensen was vreselijk
  • Slaven werden vaak naakt en geketend aan elkaar vervoerd
  • Onhygiënische en ziekmakende omstandigheden leidden vaak tot de dood
  • Dode slaven werden, zonder enige vorm van respect, overboord gegooid.
  • Een slavenschip kon je soms op 5 zeemijlen (9 kilometer) afstand ruiken







Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide


Transatlantische slavenhandel

  • Europese handelaren namen producten, zoals munitie, wapens en alcohol mee naar Afrika.
  • Daar werden ze door Afrikaanse stammen geruild tegen slaven: dit waren meestal gevangengenomen leden van andere Afrikaanse stam. 
  • Deze slaven werden vervolgens vervoerd naar slavenmarkten in Zuid-Amerika





De afbeelding laat zien op welke wijze slaven werden vervoerd op een slavenschip. Dergelijke tekeningen werden meestal gemaakt om aan te geven op welke vreselijke manier de slaven werden vervoerd. Deze tekening is gemaakt in opdracht van een commissie van de Engelse regering.

Slide 12 - Tekstslide


Slavenmarkten

  • De slaven die het overleefden werden verkocht op slavenmarkten
  • Daar werden de slaven 'opgepoetst' om er goed uit te zien.
  • Slaven waren niet goedkoop: ongeveer 200 gulden. Dat zou tegenwoordig ongeveer €2000 zijn. Voor die tijd waren dit enorme bedragen.
  • ...maar eigenlijk kocht je dus een mens voor een paar duizend euro...







Fort Elmina in Ghana, Afrika, was het fort waar vanuit Afrikaanse slaven werden 'ingekocht' en 'verscheept' naar Zuid-Amerika. 

Slide 13 - Tekstslide


Op de plantages

  • Slaven moesten hard werken onder vreselijke omstandigheden
  • Regelmatig werden slaven mishandeld en/of misbruikt
  • Slaven werden soms gebrandmerkt, net zoals dat bij vee gebeurt. Hiermee kon iedereen zien wie de eigenaar van de slaaf was
  • De meeste plantagehouders hadden blanke opzichters in dienst, maar er waren ook zwarte opzichters: de basja’s








Een halsklem en handboeien waarmee de slaven gevangen worden gehouden.

Slide 14 - Tekstslide


De Verlichting

  • Periode (vanaf ongeveer 1700) waarin mensen hun kennis (willen) vergroten, door steeds meer uit te gaan van het verstand.
  • Ze waren daarbij kritisch: niet zomaar alles aannemen omdat een koning of de kerk dat zegt.

  • Ze vinden dat iedereen vrij en gelijkwaardig moet zijn: arm of rijk, slim of dom

Slide 15 - Tekstslide


Abolitionisme

  • To abolish betekent in het Engels 'afschaffen'
  • Abolitionisten willen slavernij afschaffen
  • Het past niet bij de ideeën van de Verlichting: mensen zijn gelijkwaardig, of het christendom: mensen moeten voor elkaar zorgen








John Gabriël Stedman (1744-1797) was een Schots-Nederlandse officier in de Schotse Brigade van het Nederlandse leger. Hij hielp bij het onderdrukken van een slavenopstand in Suriname. Hij werd verliefd op een slavin, en probeerde haar vrij te kopen. 

Over zijn ervaringen schreef hij een invloedrijk boek. Hierin bekommerde hij zich openlijk om de rechten van de tot slaafgemaakten, met name om de vraag of zij als mens behandeld moesten worden.

In dit boek verschenen dit soort afbeeldingen die ervoor zorgden dat de strijd van de abolitionisten steeds meer aandacht kreeg.

Slide 16 - Tekstslide


Nederland schaft de slavernij af


  • Nederland schaft pas laat de slavernij af: 1863
  • Pas als het economisch niet meer zo interessant wordt, wordt slavernij stapje voor stapje afgeschaft.
  • Slavenhouders kregen 300 gulden (nu: €3000) per vrijgelaten slaaf.
  • Sommige slaven worden verplicht om nog 10 jaar op de plantages te blijven werken








    Op 1 juli wordt Keti Koti gevierd. Dit is een jaarlijks terugkerende Surinaamse feestdag ter viering van de afschaffing van de slavernij. De naam stamt uit het Sranantongo en betekent Ketenen Gebroken

    Slide 17 - Tekstslide

    Uitleg grondwet

    Slide 18 - Tekstslide


    Revolutiejaar 
    1848


    De ‘erfgenamen van de Franse Revolutie’, de Liberalen, komen tot de conclusie: "Alles is weer hetzelfde als vóór de Franse Revolutie!"

    Overal zitten er weer koningen op de Europese tronen en 
    ondanks 'een grondwet' is er maar weinig democratie.

    Slide 19 - Tekstslide

    Onrust
    In 1848 waren overal in Europa relletjes begonnen. Koning Willem II was bang dat dat zou overslaan naar Nederland en hij geen koning meer zou zijn. Hij geeft daarom opdracht voor het schrijven van een nieuwe grondwet.

    Slide 20 - Tekstslide

    • Veel mensen zijn ontevreden:
    • De koning mocht ministers benoemen en ontslaan
    • De koning besliste veel zonder overleg met parlement
    • Koning benoemde de Eerste Kamer
    • Tweede Kamer werd niet door de bevolking gekozen ->
    • De leider van de Nederlandse liberalen, Johan Rudolf Thorbecke,  maakt een nieuwe grondwet


    Slide 21 - Tekstslide

    1848 Koning Willem II  geeft toestemming voor een nieuwe grondwet
    • Koning kreeg minder macht
    • Ministers zijn  verantwoording verschuldigd voor hun deel van het bestuur aan het parlement
    • Het parlement moet de plannen voor nieuwe wetten goedkeuren
    • De Eerste en Tweede Kamer controleren de ministers (niet de koning)
    • Stemrecht voor een kleine groep rijke mannen ( censuskiesrecht) die voortaan de Tweede Kamer mochten kiezen

    Slide 22 - Tekstslide

    Slide 23 - Video

    Met de grondwet van 1848 moest de invloed van ... groter worden en van ... kleiner worden. (vul in)
    A
    Koning - het volk
    B
    Het volk - koning
    C
    Liberalen - het volk
    D
    Koning - liberalen

    Slide 24 - Quizvraag

    Wie heeft de nieuwe grondwet van 1848 geschreven?
    A
    Thorbecke
    B
    Willem II
    C
    Liberalen
    D
    Regering

    Slide 25 - Quizvraag

    Check lesdoelen

    Slide 26 - Tekstslide

    Wat is de driehoekshandel?

    Slide 27 - Open vraag

    Wat houdt abolitionisme in?

    Slide 28 - Open vraag

    Wanneer is de slavernij in Nederland afgeschaft?

    Slide 29 - Open vraag

    Welk jaar beschouwen we als het 'revolutiejaar'?
    A
    1858
    B
    1848
    C
    1844
    D
    1842

    Slide 30 - Quizvraag

    Leg uit welke invloed de Verlichting heeft gehad op het afschaffen van de slavernij

    Slide 31 - Open vraag

    Volgende week
    Herhaling module
    Uitleg missie
    Tijd voor:
    • Uitwerken leerdoelen
    • Beginnen aan missie

    Slide 32 - Tekstslide