Grammatica les 4 | vrijdag

Programma en doel
  • Huiswerk bespreken/nakijken
  • Herhaling + oefenen met grammatica
  • Afsluiten

Doelen: 
  • Jullie kunnen hoofd- en (bijvoeglijke) bijzinnen benoemen.
  • Jullie kunnen samentrekkingen en beknopte bijzinnen herkennen en verbeteren
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programma en doel
  • Huiswerk bespreken/nakijken
  • Herhaling + oefenen met grammatica
  • Afsluiten

Doelen: 
  • Jullie kunnen hoofd- en (bijvoeglijke) bijzinnen benoemen.
  • Jullie kunnen samentrekkingen en beknopte bijzinnen herkennen en verbeteren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb hem gister nog ........................... (vertellen) welk vliegtuig ik zou nemen.
timer
1:00

Slide 2 - Open vraag

Waarom niet met een -t?
-> volt.dw -> 'L' niet in 'T Kofschip
Huiswerk bespreken
Opdracht 2 en 3 - Grammatica blok 6
Blz. 259

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2

Een paar samen bespreken, een paar nakijken.
  •  f. overtuigt                                               2. f. overtuigd
  •  g. vertelt                                                        g. verteld
  •  h. verzamelt                                                h. verzameld
  •  i. jogt                                                               i. gejogd
  •  j. liket                                                              j. geliket


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3

Speciaal voor de aanstaande vakantie naar Spanje heeft Liekes vader vanavond paella bereid. ‘Volgens mijn diëtist is al die vis heel gezond!, roept hij uit. Lieke leest de tekst achter op het pakje dat hij heeft gebruikt en ziet dat er erg veel calorieën in zitten. ‘Nou, volgens mij valt dat tegen, hoor’, reageert ze lachend. Maar goed, ze heeft net als hij veel zin in de vakantie, want ze is wel toe aan wat zon, zee en strand. Ze zullen er in twee à drie dagen naartoe rijden; dat is tenminste de bedoeling. Daarna zal ze zich uitgebreid laten fêteren met het heerlijke mango-ijs bij dat ene cafeetje aan de boulevard. Doordat ze wat krap bij kas zit, zal ze wel wat zuinig aan moeten doen. Ze peilt voorzichtig haar kansen: ‘Krijg ik misschien nog een extra vakantiezakcentje?’ ‘Alleen’, lacht haar vader, ‘als je een goed rapport hebt.’ Nou, ze behoort dan wel niet tot de dommeriken, maar ze weet ook nog niet zeker of ze over zal gaan dit jaar. Toch durft ze er wel op te vertrouwen: ze heeft goed geleerd voor de komende toetsen.
timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammatica
  • Hoofd- en (bijvoeglijke) bijzinnen benoemen (meervoudig samengesteld)
  • Beknopte bijzin
  • Samentrekking 

  • -> Volledig leeroverzicht in Teams.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdzinnen herkennen
  • Er is sprake van een samengestelde zin (twee of meer persoonsvormen aanwezig)
  •  Begint met nevenschikkend voegwoord: en, want, maar, of, dus.
  • Standaard woordvolgorde: onderwerp en pv naast elkaar (je kunt er niets tussen denken/zetten)
  • De hoofdzin kan zelfstandig gebruikt worden.

Voorbeeld: Ik kocht vandaag een broodje maar zij kwam thuis met tien tassen vol spullen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijzinnen herkennen
  • Er is sprake van een samengestelde zin (twee of meer persoonsvormen aanwezig)
Begint met:
  • onderschikkend voegwoord, zoals toen, als, terwijl, wanneer, dat, omdat, voordat, nadat, doordat, of, etc.
  • (voornaamwoordelijk) bijwoord, zoals hoe, waardoor, daardoor etc.
  • betrekkelijk voornaamwoord (m.i.a.): die, dat, deze, wie, wat etc.

Voorbeeld: Ik kocht vandaag een broodje omdat ik zoveel honger had.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is hier de hoofdzin, de bijzin en het verbindingswoord?

Toen haar moeder jarig was, verraste Deborah haar met een dagje uit.
timer
1:40

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoudig samengestelde zin
Een samengestelde zin kan ook bestaan uit meer dan twee hoofdzinnen of uit een hoofdzin en meerdere bijzinnen: meervoudig samengestelde zin.

Je zoekt dan eerst de persoonsvormen:
Voorbeeld:  Dat meisje mocht met die voetballer, die altijd haar grote voorbeeld was, op de foto en ze kreeg ook een handtekening van hem.

Drie persoonsvormen = drie zinnen die je moet benoemen!

Slide 10 - Tekstslide

Zoek de pv's!
Meervoudig samengestelde zin
'Dat meisje mocht met die voetballer, die altijd haar grote voorbeeld was, op de foto en ze kreeg ook een handtekening van hem.'

Dat meisje mocht met die voetballer, die altijd haar grote voorbeeld was, op de foto: hoofdzin
Ze kreeg ook een handtekening van hem: hoofdzin
Die altijd haar grote voorbeeld was: bijvoeglijke bijzin bij 'die voetballer'.

Slide 11 - Tekstslide

Let dus op: betrekkelijke voornaamwoorden en voegwoorden.
Bijvoeglijke bijzin
Een bijvoeglijke bijzin geeft onmisbare of extra informatie over het woord dat ervoor staat. Deze begint vaak met een betrekkelijk voornaamwoord (M.I.A.) , maar soms ook met een voorzetsel of bijwoord.

Vb: 'De jongen, op wie de politieagent boos werd, heeft spijt van zijn daad.'

'op wie de politieagent boos werd' = bijvoeglijke bijzin bij 'de jongen'.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoeglijke bijzin (M.I.A.)
De betrekkelijke voornaamwoorden wie en wat kun je vervangen door degene die en dat wat -> betrekkelijk vnw. met ingesloten antecedent.

Het beste wat je nu kunt doen, is rustig afwachten.
(Dat wat je nu kunt doen, is rustig afwachten.)

Wie het nog niet heeft ingeleverd, blijft zitten.
(Diegene die het nog niet heeft ingeleverd, blijft zitten.)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer het eerste en laatste woord van de hoofdzin(nen) en van de bijzin(nen)
'Als je blijft opletten, hoef je thuis minder te leren en haal je sneller hogere cijfers.'
timer
2:00

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Beknopte bijzin

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Na maanden stilgelegen te hebben, gaat men morgen verder met de bouw van dat station.'
Wat is de beknopte bijzin?
timer
1:00

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'Na maanden stilgelegen te hebben gaat men morgen verder met de bouw van dat station.'
timer
0:30
A
Deze beknopte bijzin is goed.
B
Dit is een verkeerd aansluitende beknopte bijzin.

Slide 18 - Quizvraag

Het onderwerp in zin 1 is de bouw.
Het onderwerp in zin 2 is men.

Men heeft niet stilgelegen, maar de bouw.
'Na maanden stilgelegen te hebben, gaat men morgen verder met de bouw van dat station.'
Maak hier een volledige bijzin van.
timer
1:30

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Die voetballer heeft wel praatjes, maar nog bijna niets gepresteerd.
timer
0:45
A
Deze samentrekking is goed.
B
Deze samentrekking is foutief.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Die voetballer heeft wel praatjes, maar nog bijna niets gepresteerd.'
Verbeter deze samentrekking!
timer
1:30

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een goede samentrekking van:
'De overvaller trok een pistool en de overvaller trok daarna zijn jas uit.'

timer
1:30

Slide 23 - Open vraag

(Het onderwerp is hetzelfde, de betekenis van 'trok' niet.)
Afsluiten
Huiswerk maandag:
Maak de opdracht die in de Teamsopdracht staat (in je schrift).

Saar, Amal, Damian -> leesdossier volgende week niet vergeten!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies