1.2 Inkomsten en uitgaven

Leerdoelen § 2: inkomsten en uitgaven
  1. Je kunt het verschil uitleggen tussen dagelijkse uitgaven, vaste lasten en incidentele uitgaven.
  2. Je kunt verschillende soorten inkomsten onderscheiden.
  3. Je kunt een begroting opstellen.
  4. Je kunt oplossingen aandragen om een begroting sluitend te maken.
  5. je kan rekenen met procentuele veranderringen.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolWOvwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen § 2: inkomsten en uitgaven
  1. Je kunt het verschil uitleggen tussen dagelijkse uitgaven, vaste lasten en incidentele uitgaven.
  2. Je kunt verschillende soorten inkomsten onderscheiden.
  3. Je kunt een begroting opstellen.
  4. Je kunt oplossingen aandragen om een begroting sluitend te maken.
  5. je kan rekenen met procentuele veranderringen.

Slide 1 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

1.2 inkomsten en uitgaven
Welke soorten uitgaven heeft een huishouden?

  1. Vaste lasten: uitgaven die je met een bepaalde regelmaat betaalt en die zijn opgenomen in een contract.
  2. Huishoudelijke uitgaven: dagelijkse uitgaven, zoals boodschappen en persoonlijke verzorging.
  3. Incidentele uitgaven: grote uitgaven die je niet zo vaak doet en waarvoor het verstandig is om geld te reserveren.



Slide 2 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Voorbeeld uitgaven

Slide 3 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

           Aan de slag
maak opgave 13 op pagina 18 en 15 op pagina 19.

Slide 4 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen
1.2 inkomsten en uitgaven
Inkomen is het geld dat huishoudens ontvangen.
Er zijn drie soorten inkomen:
Inkomen uit arbeid    : bijvoorbeeld loon/salaris
Inkomen uit bezit      : bijvoorbeeld rente over spaargeld
Overdrachtsinkomen: inkomen zonder directe tegenprestatie, bijvoorbeeld zakgeld of een                                        zorgtoeslag.



Inkomen:
Het geld dat binnenkomt voor je huishouden.

Slide 5 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

           Aan de slag
maak opgave 16 op pagina 20.

Slide 6 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen
1.2 inkomsten en uitgaven
Om zicht te krijgen in je mogelijkheden om je geld te besteden, 
maak je een begroting.

Begroting:
Overzicht van verwachte inkomsten en uitgaven van een bepaalde periode.

Slide 7 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.2 inkomsten en uitgaven
Om zicht te krijgen in je mogelijkheden om je geld te besteden, 
maak je een begroting.


Begroting:
Overzicht van verwachte inkomsten en uitgaven van een bepaalde periode.

Slide 8 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.2 inkomsten en uitgaven
Hoe maak je een overzicht van inkomsten en uitgaven?

Stap 1. Bepaal je budget.  



Budget:
is het bedrag dat je in een periode kunt uitgeven.

Slide 9 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.2 inkomsten en uitgaven
Hoe maak je een overzicht van inkomsten en uitgaven?

Stap 1. Bepaal je budget.  
Stap 2. Om je budget goed op je uitgaven af te stemmen, 
             maak je vervolgens een begroting. 

ZIjn je inkomsten groter dan je uitgaven                je hebt een begrotingsoverschot (sparen).
ZIjn je inkomsten kleiner dan je uitgaven               je hebt een begrotingsoverschot (lenen                                                                                     of minder uitgeven).



Budget:
is het bedrag dat je in een periode kunt uitgeven.

Slide 10 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.2 inkomsten en uitgaven
Om bedragen te kunnen vergelijken met elkaar reken je ze eerst om naar dezelfde periode.

Omrekenen van week naar maand of van maand naar week doe je met behulp van de volgende formules:

Slide 11 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Voorbeeld omrekenen
Voorbeeld van week naar maand:

Je ontvangt € 7,50 zakgeld per week.

Per jaar ontvang je € 7,50 × 52 = € 390.

Per maand ontvang je € 390 ÷ 12 = € 32,50.

Dus: € 7,50 x 52 ÷ 12 = € 32,50 per maand.




Slide 12 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Nog een voorbeeld
Voorbeeld van maand naar week:

Je ontvangt € 65 zakgeld per maand.

Per jaar ontvang je € 65 × 12 = € 780.

Per week ontvang je € 780 ÷ 52 = € 15.

Dus: € 65 x 12 ÷ 52 = € 15 per week.







Slide 13 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

           Aan de slag
maak opgave 19 en 20 op pagina 21.

Slide 14 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen
1.2 inkomsten en uitgaven
Prijzen veranderen elk jaar een beetje. Prijsstijgingen worden vaak in procenten uitgedrukt.

Slide 15 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.