Opdracht trainingsprogramma in de les LO2

Trainingsleer
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Trainingsleer

Slide 1 - Tekstslide

II Veelzijdig-doelgerichte kracht(training)
Krachttraining met als doel:
Krachtopbouw in spieren en/of spiergroepen die de hoofdbeweging(en) van een specifieke tak van sport moet(en) verwerken.
- De vorm (bewegingsstructuur) komt overeen met de specifieke tak van sport.
- De aard (krachttijdsverloop) hoeft niet overeen te komen!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Trainingsopbouw
Warming – up
Algemeen en specifiek
Nb: Door de spieren iets te verwarmen verhoogt het prestatieniveau met 10%

Kern gedeelte
Kern 1 en kern 2 gedeelte

Cooling down
Lichaam terugbrengen naar rustniveau.
Afvalstoffen eruit door lichte aerobe inspanning
Spiertonus terugbrengen door licht stretchen of schudden met de spieren



Slide 5 - Tekstslide

2

Slide 6 - Video

00:50
Hij fitnesst om een judowedstrijd na te bootsen, welk energiesysteem is dit?
A
Creatinefosfaatsysteem Snelle korte inspanning
B
Zuurstofsysteem lange inspanning
C
Melkzuursysteem Gemiddeld lange inspanning

Slide 7 - Quizvraag

01:50
Waarom is dit filmpje een voorbeeld van een mentaal aspect?

Slide 8 - Woordweb

Technisch aspect
Met zo min mogelijk energie een zo groot mogelijke prestatie leveren.
Hierdoor neemt ook de veiligheid van een oefening toe.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Tactisch aspect
Welke acties onderneem je op welk moment?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Trainingsprincipes

Specificiteit
Overload
Wet van de verminderde meeropbrengst
Reversibiliteit 

Slide 13 - Tekstslide

Specificiteit

Je wordt alleen beter in datgene wat je traint. Een sprinter gaat als training geen marathon lopen.






Slide 14 - Tekstslide

Overload

Een training is pas een prikkel als het lichaam uit balans wordt gebracht. Omdat het lichaam zich aan trainingen moet aanpassen, moeten trainingen dus zwaarder worden gemaakt.

Slide 15 - Tekstslide

Wet van de verminderde meeropbrengst

Hoe minder getraind je bent, hoe meer resultaat je van een training kunt verwachten.

Slide 16 - Tekstslide

Reversibiliteit 

Alle trainingsresultaten verdwijnen weer als de prikkel verdwijnt.

Slide 17 - Tekstslide

Belasting en belastbaarheid
Je traint een spier door deze net iets meer te belasten dan dat deze gewend is. Maar niet teveel, want dan heb je kans op blessures. 

De belastbaarheid hangt van persoonlijke factoren af: 
Fysiologische belasting
Biomechanische belasting
Psychologische belasting

Slide 18 - Tekstslide

Trainingsleer

Slide 19 - Tekstslide

Het/ de ........... houdt in dat als men stopt met trainen, de behaalde prestatieverbetering weer zal afnemen. Wat moet er op de puntjes komen te staan?
A
overloadprincipe
B
reversibiliteit
C
wet van de verminderde meeropbrengst
D
specificiteitsprincipe

Slide 20 - Quizvraag

Een man van 40 jaar oud doet een sprint van 400 meter en is compleet verzuurd en buiten adem wanneer hij overkomt. Hoe hoog zou zijn hartslag ongeveer kunnen zijn?
A
140 bpm
B
160 bpm
C
180 bpm
D
200 bpm

Slide 21 - Quizvraag

Een training is pas een prikkel wanneer het lichaam uit balans wordt gebracht

Welk training principe bedoelen we hiermee?
A
Overload
B
Specificiteit
C
Wet van de verminderde meeropbrengst
D
Reversibiliteit

Slide 22 - Quizvraag

...... is met zo weinig mogelijk energie een zo groot mogelijke prestatie leveren. Wat moet er op de puntjes komen te staan?
A
techniek
B
tactiek
C
mentaliteit
D
lichamelijkheid

Slide 23 - Quizvraag

Trainingsprogramma uitwerken
f     frequentie hoe vaak
i     intensiteit hoe zwaar
t     tijd hoelang
t     kracht of cardio


Slide 24 - Tekstslide