T6 Regeling Herhalen B1 t/m B3

Thema 6 Regeling
Dit thema staat niet in je boeken.
Je krijgt digitaal een tekstboek en werkboek.
Deze kun je vinden bij: jaar gebonden materiaal in de studiewijzer in SOM


1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Thema 6 Regeling
Dit thema staat niet in je boeken.
Je krijgt digitaal een tekstboek en werkboek.
Deze kun je vinden bij: jaar gebonden materiaal in de studiewijzer in SOM


Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk nakijken!

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
  • Ik kan uitleggen waar het centrale zenuwstelsel uit bestaat.
  • Ik kan de werking van het zenuwstelsel uitleggen van prikkel tot reactie.
  • Ik kan uitleggen wat een prikkel is en voorbeelden geven van verschillende prikkels die bij een zintuig horen
  • Ik kan uitleggen wat een impuls is.

Slide 3 - Tekstslide

Basisstof 1 Het zenuwstelsel
  • Centrale zenuwstelsel
       - grote hersenen
       - kleine hersenen
       - hersenstam
       - ruggenmerg
  • Zenuwen

Slide 4 - Tekstslide

Impulsen
  • Prikkels (invloed uit de omgeving van een   organisme)
  • Impulsen (elektrische signalen)
Het zenuwstelsel verwerkt impulsen afkomstig van zintuigen. Ook regelt het zenuwstelsel de werking van spieren en klieren.

Slide 5 - Tekstslide

Hoe werken zintuigen?
  • Zintuigcellen in ogen vangen lichtstralen op (= prikkel)
  • Deze prikkel wordt omgezet in een impuls
  • Impuls gaat via de oogzenuw naar de het zichtcentrum in de hersenen
  • Hersenen verwerken het impuls en nu weet je wat je ziet.
  • Impuls gaat via hersenstam - ruggenmerg en zenuwen naar de spieren om een stukje sinaasappel te pakken.

Slide 6 - Tekstslide

Prikkel

Slide 7 - Tekstslide

Prikkel  -->
zintuig -->
impuls via zenuw -->
ruggenmerg / hersenen -->
impuls via zenuw ->
reactie door spier of klier





Slide 8 - Tekstslide

Leerdoel

Slide 9 - Tekstslide

Basisstof 2 Zenuwcellen en zenuwen

Slide 10 - Tekstslide

De zenuwcel
  • Cellichaam met uitlopers.
  • (Dendrieten): korte uitlopers, ontvangen impulsen
  • (Axon): lange uitloper, geleider naar andere zenuwcellen                                      of spiercellen
  • Snelheid tot wel 360 km/h
(de woorden axon en dendriet hoef je niet te kennen,                                                 het woord ‘uitloper’ is voldoende)




Slide 11 - Tekstslide

3 soorten Zenuwcellen
1. Gevoelszenuwcel
- Van zintuig naar CZ
- 1 lange uitloper en 1 korte uitloper
- Cellichaam ligt vlakbij CZ
2. Bewegingszenuwcel
Van CZ naar spieren en klieren
Meerdere korte uitlopers en 1 lange
Cellichamen in CZ
3. Schakelcellen
- Geleiden binnen het CZ
CZ = Centraal Zenuwstelsel


Slide 12 - Tekstslide

Zenuwen
Zenuwcellen liggen bij elkaar in zenuwen.
Hier omheen ligt bindweefsel
1. Gevoelszenuw: alleen
uitlopers van gevoelszenuwcellen
2. Bewegingszenuw: alleen uitlopers van bewegingszenuwcellen
3. Gemengde zenuwen: bevat beide







De meeste zenuwen in ons lichaam zijn gemengde zenuwen.

Slide 13 - Tekstslide

Ruggenmergszenuwen             en hersenzenuwen

Slide 14 - Tekstslide

Basisstof 3 Het ruggenmerg

Slide 15 - Tekstslide

Het ruggenmerg
1 = tussenwervelschijf
2 = wervel
3 = ruggenmerg
4 = ruggenmergszenuw

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoel

Slide 17 - Tekstslide

Ruggenmergszenuwen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Zelfstandig werken
  • Lees  de samenvatting Doelstelling 1 t/m 5
  • Maak Diagnostische toets Doelstelling 1 t/m 5
  • Leer basisstof 1 t/m 3 voor het SO
timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

Succes

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Slide 25 - Tekstslide