Chapter 2 Grammar (2TH)

Welcome! 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome! 

Slide 1 - Tekstslide

Today's plan.
- Hw Check
- revision PP vs PS
- Modals
- Questions about test?
- Homework.

Slide 2 - Tekstslide

Goal:
- I know the modals
- I know when to use: should, must, have to/has to
(+ can & able to voor 2HV)

Slide 3 - Tekstslide

Past continuous vs Past simple
    We were baking pie, while Jim arrived.  
     She was panicking, when she heard the bad news.
I was travelling to Africa, when Julie tried to call me.

Slide 4 - Tekstslide

We ______
(watch) TV when we ______
(hear) a loud noise.
A
were watching - heared
B
was watching - heared
C
were watching - heard
D
was watching - heard

Slide 5 - Quizvraag

Last year I _____
(visit) Paris and Rome.
A
was visiting
B
visited
C
were visiting
D
visitted

Slide 6 - Quizvraag

He ____
(work) in the garden when he _____
(find) the money.
A
were working - finded
B
worked - was finding
C
was finding - works
D
was working - found

Slide 7 - Quizvraag

Past simple or Past continuous?

I was having a shower.
A
Past simple
B
Past continuous

Slide 8 - Quizvraag

Was Andrew playing computer games?
A
Past Continuous
B
Simple Past

Slide 9 - Quizvraag

We sang that song yesterday.
A
Past Simple
B
Past continuous

Slide 10 - Quizvraag

Dus......wanneer gebruik je de past continuous

Slide 11 - Open vraag

Dus....hoe maak je de past continuous?

Slide 12 - Open vraag

Ik weet het verschil tussen de past simple en past continuous en kan deze vorm maken en toepassen.
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
helemaal niet

Slide 13 - Quizvraag

Past Continuous
De Past Continuous ('ing- vorm') gebruik je:
- als de handeling in de verleden tijd aan de gang was en op een bepaald moment door een andere handeling werd onderbroken;
Voorbeeld: I was screaming while we hit a roadsign

- als twee handelingen tegelijk aan de gang zijn. 
Je maakt deze door was/were + ww+ ing
Voorbeeld: While I was watching TV, I was also preparing my lunch. 

Slide 14 - Tekstslide

Past continuous
Hoe maak je die?
She was walking to school, when her phone rang.
I was drinking some tea, when my husband was working.
What were you thinking of?

Dus de regel is: .................................


Slide 15 - Tekstslide

Past Continuous
was
                                   of        +  ww   +  ing
were

He was cleaning the house.

Slide 16 - Tekstslide

Bij welke personen gebruik je 'was' en bij welke personen gebruik je 'were'?

Slide 17 - Open vraag

Wanneer gebruik je de past simple (verleden tijd)?

Slide 18 - Open vraag

Past Continous en Past Simple




Past Continuous = al aan de gang ( lang)
Past Simple = iets gebeurde (kort)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Modals (hulpwerkwoorden)
should = zou moeten
must = moeten
have/has (got) to = iets moet van iemand anders

Slide 21 - Tekstslide



Slide 22 - Tekstslide

Should
Should = zou (niet) moeten.

Formule: Should  (+not) + hele werkwoord

jij vindt dat iets (niet) zou moeten.
Je geeft een advies.
Je raadt iets af.

Slide 23 - Tekstslide

Must

Must (+not) + hele werkwoord


Jij vindt dat iets (niet) moet. (krachtiger dan should)

Het is heel belangrijk, het kan niet anders of het is verplicht.


You must have a valid ticket in order to enter.
I must finish this essay today. I’m going out tomorrow.

Slide 24 - Tekstslide

Have to

has/have to + hele werkwoord


Iets moet van iemand anders, niet van jou.

'Het is nodig' -> noodzaak

Mum says I have to do the dishes.
I have to finish this essay today. We have to hand them in tomorrow

Slide 25 - Tekstslide

Have to in ontkenningen

Als je have to in ontkennende zinnen gebruikt, dan verandert de betekenis van 'moeten' in 'niet hoeven'.


Don't have to + hele werkwoord 
Doesn't have to + hele werkwoord

She doesn't have to walk her dog.

Slide 26 - Tekstslide

I think people ... recycle more paper and glass.
A
have to
B
must
C
should
D
mustn't

Slide 27 - Quizvraag

The museum is free. You ... pay.
A
shouldn't
B
mustn't
C
don't have to
D
should

Slide 28 - Quizvraag

You ... park here. It's an emergency exit.
A
mustn't
B
must
C
have to
D
don't have to

Slide 29 - Quizvraag

You ... smoke. It's bad for you.
A
must
B
should
C
don't have to
D
shouldn't

Slide 30 - Quizvraag

I ... wear a uniform when I am at school.
A
must
B
have to
C
should
D
musn't

Slide 31 - Quizvraag

Mark's a sales representative. He ... travel a lot.
A
must
B
has to
C
should
D
mustn't

Slide 32 - Quizvraag

Now practise..
Do: ex. 52 t/m 56 (2TH)



Slide 33 - Tekstslide

Time for Gimkit? 

Slide 34 - Tekstslide

Homework


Do: ex. 52 t/m 56 (2TH)


-Vocab (hele lijst) 
- Stone 4 t/m 5
- Grammar 3+4

Slide 35 - Tekstslide