Opfrisles (thema 1+2)

Argo Thema 1+2 - klas 2
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Argo Thema 1+2 - klas 2

Slide 1 - Tekstslide

Cultuur

Slide 2 - Tekstslide

Alles is ontstaan uit?

Slide 3 - Open vraag

Welke goden ontsaan uit Chaos?
Gaia
Ouranos
Tartaros
Olympos
Titanen
Hekatoncheiren
Kyklopen
Giganten

Slide 4 - Sleepvraag

Welke god is er afgebeeld?
Apollo
Hades
Hermes
Hephaistos
Poseidon

Slide 5 - Sleepvraag

Welke 3 goden hielpen Perseus Medusa te verslaan?
Apollo
Athena
Hera
Hades
Hermes

Slide 6 - Sleepvraag

Grammatica
Wat weet je van de
werkwoorden?

Slide 7 - Tekstslide

Hoe vertaal je:
ὀνομάζει
A
ik noem
B
hij, zij noemt
C
zij noemen
D
noemen

Slide 8 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
ἐχω
A
ik heb
B
hij/zij/het heeft
C
zij hebben
D
hebben

Slide 9 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
βοηθοῦσιν
A
ik help
B
hij/zij helpt
C
zij helpen
D
helpen

Slide 10 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
εἰσί
A
ik ben
B
hij, zij, het is
C
zij zijn
D
zijn

Slide 11 - Quizvraag

Grammatica
Wat weet je van de
naamvallen?

Slide 12 - Tekstslide

Welke functies horen bij 
welke naamvallen?
nominativus
accusativus
vocativus
onderwerp
bijw. bepaling
aanspreekvorm
lijdend vw.
naamw. deel v/h gezegde

Slide 13 - Sleepvraag

genitivus
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
naamwoordelijk deel
BwB - na vz
BwB - zonder vz
aanvulling bijv.nw/ww
bvb-bezitter
dat-bezitter
aangesproken persoon

Slide 14 - Sleepvraag

dativus
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
naamwoordelijk deel
BwB - na vz
BwB - zonder vz
aanvulling bijv.nw/ww
bvb-bezitter
dat-bezitter
aangesproken persoon

Slide 15 - Sleepvraag

Wat is de naamval van:
τοῦ τέκνου
A
nom ev
B
gen ev
C
dat ev
D
acc ev

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de naamval van:
αἱ γυναίκες
A
nom ev
B
dat ev
C
nom mv
D
dat mv

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de naamval van:
τάς θεάς
A
nom ev
B
gen ev
C
nom mv
D
acc mv

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de naamval van:
τῷ πράγματι
A
nom ev
B
gen ev
C
dat ev
D
nom mv

Slide 19 - Quizvraag

Woordbetekenissen
Wat weet je van de Griekse woordjes?

Slide 20 - Tekstslide

Wat betekent:
ὁ θεός

Slide 21 - Open vraag

Wat betekent:
ἡ τιμή

Slide 22 - Open vraag

Wat betekent:
ἐθέλω

Slide 23 - Open vraag

Wat betekent:
ἐκ

Slide 24 - Open vraag

Wat betekent:
οὒν

Slide 25 - Open vraag

EINDE

Slide 26 - Tekstslide