20231004 Mask BASVMBOLJ4AK vmbo leerjaar 1 Thema's Werk 7.1

BASVMBOLJ4AK











David Lindenaar
Docent burgerschap en maatschappijleer & -kunde bij de afdelingen:
Zorg, Vavo en Educatie
david.lindenaar@vonknh.nl


Maatschappijkunde
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

BASVMBOLJ4AK











David Lindenaar
Docent burgerschap en maatschappijleer & -kunde bij de afdelingen:
Zorg, Vavo en Educatie
david.lindenaar@vonknh.nl


Maatschappijkunde

Slide 1 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

AFSPRAKEN 
1. Kom op tijd.

2. Neem altijd jouw spullen mee. Je neemt elke les een opgeladen laptop, boek en pen mee.

3. Telefoon in de tas, dopjes uit, smartwatch verbinding uit.

4. Jas uit, tas van tafel en niet eten in de les.

5. Ben je er een les niet? Maak het huiswerk dan thuis. Gebruik de e-mail die ik elke les verstuur.

6. Sla geen vragen over en antwoord altijd met uitleg.

Slide 3 - Tekstslide

Maatschappijkunde: 
Thema's kgt examenkatern Werk

18-09: 1. De betekenis van werk

20-09: 2. Arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden & 3. Bedrijfscultuur

25-09: 4. De arbeidsmarkt



  
27-09: 5. Hoe kom je aan werk

02-10: 6. Werkloosheid

04-10: 7. De sociale partners

09-10: 8. Verzorgingsstaat

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik op:

Maandag 02-10: 6.1 Werkloosheid

Slide 5 - Tekstslide

6.1 Soorten werkloosheid

Bij werkloosheid is er te weinig werkgelegenheid voor
het totale aantal arbeidskrachten.

Werkloosheid: een deel van de beroepsbevolking
dat geen werk kan vinden.

De drie soorten werkloosheid:

• seizoenwerkloosheid;
• conjuncturele werkloosheid;
• structurele werkloosheid.


Slide 6 - Tekstslide

6.1 Soorten werkloosheid


  • Seizoenwerkloosheid: Sommige beroepen hebben alleen in een bepaalde tijd werk: denk aan fruitplukkers of skileraren.
  • Conjuncturele werkloosheid (is meestal tijdelijk): Soms gaat het goed met de economie, soms slecht. Conjunctuur: golfbeweging in de economie. Als het slecht gaat in de economie noemen we dat een laagconjunctuur of economische crisis. In een laagconjunctuur neemt de werkloosheid toe.
  • Structurele werkloosheid: Als de economie blijvend veranderd, kunnen banen voor altijd verdwijnen. Dan is er sprake van structurele werkloosheid. Dat heeft te maken met: het marktmechanisme: er is geen vraag meer naar bepaalde producten, zoals cd’s en dvd’s; de automatisering: het werk is overgenomen door computers en robots; de lagelonenlanden: bedrijven hebben hun productie verplaatst naar landen met een lager loon.





Slide 7 - Tekstslide

6.2 Gevolgen van de werkloosheid



Werkloosheid heeft drie gevolgen:

• persoonlijke gevolgen;

• gevolgen voor de samenleving;

• gevolgen voor de overheid.



Slide 8 - Tekstslide

6.2 Gevolgen van de werkloosheid



Persoonlijke gevolgen:

  • je inkomen gaat omlaag;
  • je wordt minder goed in je werk;
  • je hebt minder sociale contacten;
  • je hebt veel vrije tijd en gaat je vervelen;
  • je voelt geen waardering meer.

Slide 9 - Tekstslide

6.2 Gevolgen van de werkloosheid






Gevolgen voor de samenleving:

  • Er kan een tweedeling ontstaan tussen mensen
    met werk en mensen zonder werk.

Gevolgen voor de overheid:
  • De sociale premies moeten omhoog;
  • De overheid moet bezuinigen;
  • De overheid moet de uitkeringen verlagen.




Slide 10 - Tekstslide

Lesdoel 02-10: 
7.1 De sociale partners
We leren:

  • x

Slide 11 - Tekstslide

Lesdoel 02-10: 
7.1 De sociale partners
We leren:

  • Wat werkgevers- en werknemersorganisaties zijn.
  • De belangen van werkgevers en werknemers zijn.
  • Wat cao's zijn.

DEZE LES MOET JE HET VOLGENDE AFRONDEN:
7.1: De sociale partners: pagina 66-75:
opdracht 1 - 15 +
begrippen en samenvatting. 

Slide 12 - Tekstslide

Zelfwerktijd 04-10: 


Pagina 74: begrippen en 
Pagina 75: samenvatting
timer
20:00

Slide 13 - Tekstslide

7.1 Werkgevers- en werknemersorganisaties

Vakbonden: organisaties die opkomen voor de belangen
van werknemers.

Er zijn vakbonden voor elke bedrijfstak en beroepsgroep.
Bedrijfstak: bedrijven die ongeveer dezelfde werkzaamheden
uitvoeren.

Beroepsgroep: een groep personen met ongeveer hetzelfde beroep.
Alle vakbonden samen noemen we de vakbeweging.




Slide 14 - Tekstslide

7.1 Werkgevers- en werknemersorganisaties

Er zijn drie grote vakcentrales in Nederland:

FNV
(Federatie Nederlandse Vakbeweging, 15 aangesloten
vakbonden, ruim 1 miljoen leden);
CNV
(Christelijk Nationaal Vakverbond, met 8 aangesloten vakbonden,
260.000 leden);
VCP
(Vakcentrale voor Professionals, met 50 aangesloten vakbonden, 270.000 leden).



Slide 15 - Tekstslide

7.1 Werkgevers- en werknemersorganisaties


Vakcentrales en vakbonden werken op vier niveaus:

• Individuele hulp


• Steun op bedrijfsniveau


• Bedrijfstakniveau


• Landelijk niveau





Slide 16 - Tekstslide

Zelfwerktijd 04-10: 


Pagina 67-69: 7.1: Vraag 1 - 5
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

7.1 Werkgevers- en werknemersorganisaties
De belangrijkste werkgeversorganisaties zijn:


UNETO-VNI
5000 (installatie)bedrijven, 120.000 werknemers

LTO-Nederland
(de Land- en Tuinbouworganisatie), vertegenwoordigt zo’n 50.000 boeren en tuinders.


Slide 18 - Tekstslide

7.2 De belangen van werkgevers
en werknemers



Werkgevers en werknemers hebben tegengestelde belangen en gemeenschappelijke belangen. 

  • Tegengestelde belangen: de werkdruk.
  • Gemeenschappelijke belangen: een succesvol bedrijf,
  • goede producten maken en een fijne werksfeer.


Slide 19 - Tekstslide

7.2 De belangen van werkgevers
en werknemers

Belangen van werknemers:


• werkgelegenheid
• goede arbeidsvoorwaarden
• goede arbeidsomstandigheden
• mogelijkheden om hogerop te komen
• medezeggenschap;
• een goede uitkering bij ziekte, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid.






Slide 20 - Tekstslide

7.2 De belangen van werkgevers
en werknemers


Belangen van werkgevers:

• lage kosten
• weinig concurrentie
• ijverige en goed opgeleide werknemers
• zo min mogelijk regels van de overheid

Slide 21 - Tekstslide

Zelfwerktijd 04-10: 


Pagina 69-70: 7.1: Vraag 6 - 10
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

7.2 De belangen van werkgevers
en werknemers

Werkgeversorganisaties en vakbonden onderhandelen met elkaar over cao’s: collectieve arbeidsovereenkomst, een standaardcontract met afspraken voor een hele bedrijfstak.

Cao’s moeten worden goedgekeurd door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Als hij de cao bindend verklaart, geldt de cao voor alle bedrijven in die bedrijfstak.



Slide 23 - Tekstslide

7.2 De belangen van werkgevers
en werknemers

Een cao-onderhandeling verloopt niet altijd eenvoudig. Vakbonden kunnen dan contact zoeken met de media of met politici.

Als er dan nog geen akkoord komt, heeft de vakbond nog
meer opties:
  • Stiptheidsacties houden
  • Naar de rechter stappen 
  • Staken

Maar uiteindelijk willen beide partijen altijd een akkoord sluiten.



Slide 24 - Tekstslide

7.2 De belangen van werkgevers
en werknemers

Slide 25 - Tekstslide

Zelfwerktijd 04-10: 


Pagina 71-73: 7.1: Vraag 11 - 15
timer
10:00

Slide 26 - Tekstslide

Zelfwerktijd 04-10: 


Pagina 72-73: 7.1: Vraag 13 - 15
timer
10:00

Slide 27 - Tekstslide

Terugblik 02-10: 
7.1: De sociale partners

We weten nu:

  • Wat werkgevers- en werknemersorganisaties zijn.
  • De belangen van werkgevers en werknemers zijn.
  • Wat cao's zijn.

Slide 28 - Tekstslide