D-4 Lenzenformule en vergroting

Licht
 Vergroting -Havo Vwo -2019 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Licht
 Vergroting -Havo Vwo -2019 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je : 
  1. Opgaves rekenen met de lenzenformule  en de vergrotingsformule. 

Slide 2 - Tekstslide

Licht

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

De lenzenformule 
Waarvoor staat het symbool f? 
Waarvoor staat het symbool b? 

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 1 
Een lamp staat 60cm voor een lens. Het beeld van de lamp wordt op 50 cm achter de lens afgebeeld op een scherm. 

Bereken de brandpuntsafstand van de lens. 
Gegevens ?
Formule ?
Gevraagd ?

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 2 
Een lamp staat op 1.2m voor een lens met een brandpuntsafstand van 40cm. Bereken de beeldafstand. 

Gegevens?
Gevraagd ?
Formule?

Slide 7 - Tekstslide

De vergroooting
N= B/ V 

N=b/v 

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 1 
De projectielens van een beamer heeft een brandpuntsafstand van 0.40m. Het beeld staat 0.75m verder op een scherm. Bereken de voorwerpsafstand. 

Bereken vervolgens de vergroting. 
Gegevens?
Gevraagd?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag
  1. Opdrachten van les 7 maken op blz  27. 
  2. Ben je niet bij les 7? Ga verder waar je gebleven bent.
  3. Klaar? Les 8 lezen en maken.

Slide 11 - Tekstslide

Bereken de vergroting
A
0,042
B
0,3
C
3
D
42

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de beeldafstand?
A
Afstand beeld tot voorwerp
B
Afstand beeld tot lens

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Bereken de afstand van het voorwerp tot aan de lens?
A
7,2 cm
B
0,72 cm
C
0,33 m

Slide 15 - Quizvraag

Hoe beeld construeren als je voorwerp en lens hebt? 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Slide 18 - Tekstslide

f=2,0 cm
v=5,0 cm
b? (1 decimaal met komma+eenheid)

Slide 19 - Open vraag

f=5,0 cm
b=10,0 cm
v=? (1decimaal met komma+eenheid)

Slide 20 - Open vraag

f=3,0 cm b=8,0 cm
v=? N=?
A
v=-4,8 cm en N=0,6
B
v=2,7 cm en N=1,7
C
v=4,8 cm en N=1,7
D
v=2,7 en N=0,6

Slide 21 - Quizvraag

Waar lens en f?

Slide 22 - Tekstslide

f=2,0 cm
Sterkte van de lens ? (geen decimalen+eenheid)

Slide 23 - Open vraag