Les 7.2 15 mei

Welcome h3p!
1. Put your phone in the phonebag
2. Take your book and notebook out
3. Put your pencil case on your table. 



Today
  • Check homework exercises

  • Recap grammar: men en er zinnen
       -  Practice in LessonUp

  • Work on homework exercises
  • Play Quizlet about vocabulary
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welcome h3p!
1. Put your phone in the phonebag
2. Take your book and notebook out
3. Put your pencil case on your table. 



Today
  • Check homework exercises

  • Recap grammar: men en er zinnen
       -  Practice in LessonUp

  • Work on homework exercises
  • Play Quizlet about vocabulary

Slide 1 - Tekstslide

Check homework
page 98-110
Exercise 2, 3, 4
Exercise 11, 12, 13

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Please take
your notebook in
front of you

Slide 5 - Tekstslide

Men / er zinnen
Stappenplan
  1. Zoek het lijdend voorwerp. 
  2. Zet het lijdend voorwerp voorop in de nieuwe zin.
  3. Zoek alle werkwoorden in de zin.
  4. Bepaal in welke tijd deze werkwoorden staan.
  5. Zet de tijd om volgens het tijdschema.
  6. Herschrijf de zin.

Slide 6 - Tekstslide

Men / er zinnen
Nederlands
Tegenwoordige tijd (word/worden)

Verleden tijd (werd/werden)

Toekomende tijd (zal/zullen worden)

Voltooid tegenwoordige tijd (is/zijn)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (waren/hadden)




Engels (passive)
am/are/is + voltooid deelwoord

was/were + voltooid deelwoord

will be + voltooid deelwoord

has/have been + voltooid deelw.

had been + voltooid deelwoord

Slide 7 - Tekstslide

Stappenplan
  1. Zoek het lijdend voorwerp:    de verlamde man
  2. Zet het lijdend voorwerp voorop in de nieuwe zin:    The paralysed man
  3. Zoek alle werkwoorden in de zin:    hielp
  4. Bepaal in welke tijd deze werkwoorden staan:    hielp = verleden tijd
  5. Zet de tijd om volgens het tijdschema:    was/were + voltooid deelwoord
  6. Herschrijf de zin:    The paralysed man was helped with everything.
Men hielp de verlamde man met alles.

Slide 8 - Tekstslide

In welke tijd staat deze zin?
"Men heeft een brief gestuurd."
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooid tegenwoordige tijd
D
Onvoltooid tegenwoordige tijd

Slide 9 - Quizvraag

Vertaal naar het Engels:
Men heeft een brief gestuurd.

Slide 10 - Open vraag

In welke tijd staat deze zin?
"Men drinkt veel wijn in Frankrijk."
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooid tegenwoordige tijd
D
Onvoltooid tegenwoordige tijd

Slide 11 - Quizvraag

Vertaal naar het Engels:
Men drinkt veel wijn in Frankrijk.

Slide 12 - Open vraag

In welke tijd staat deze zin?
"Er werd een bom gevonden in de trein."
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooid tegenwoordige tijd
D
Onvoltooid tegenwoordige tijd

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal naar het Engels:
Er werd een bom gevonden in(=on) de trein.

Slide 14 - Open vraag

In welke tijd staat deze zin?
"Er waren fouten gemaakt op onze toets. "
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooid tegenwoordige tijd
D
Onvoltooid tegenwoordige tijd

Slide 15 - Quizvraag

Vertaal naar het Engels:
Er waren fouten gemaakt op onze toets.

Slide 16 - Open vraag

In welke tijd staat deze zin?
"Men heeft de bagage achtergelaten in het hotel. "
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooid tegenwoordige tijd
D
Onvoltooid tegenwoordige tijd

Slide 17 - Quizvraag

Vertaal naar het Engels:
Men heeft de bagage achtergelaten in(=at) het hotel.

Slide 18 - Open vraag

Do the exercises
Work on exercises
Finished?
- Study: Vocabulary unit 6 & 7
- Work on a different subject
Do: Exercise 2 (GB page 22)
Do: Text 9 'Long live the New Family' (GB page 37-39)

Slide 19 - Tekstslide