dinsdag 3/12

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welkom, Ohv1a!
- Ga rustig zitten op je plek.
- Leg je wiskundespullen op tafel.
- Leg je iPad omgedraaid op tafel neer.

Slide 2 - Tekstslide

In deze les...
  • Verhoudingen en Procenten
  • zelfstandig aan het werk
  • vragen op de briefjes 

Slide 3 - Tekstslide

Doel
Het toepassen van een verhoudingstabel bij:
  • verhoudingen
  • procenten

Slide 4 - Tekstslide

In een ...... hebben de getallen die boven elkaar staan steeds dezelfde verhouding.

Slide 5 - Open vraag

Verhoudingen

Een zak van 5 kilo aardappelen kost 2,75 euro. Hoeveel kost 20 kilo aardappelen?

Slide 6 - Tekstslide

Verhoudingen

Een zak van 5 kilo aardappelen kost 2,75 euro. Hoeveel kost 20 kilo aardappelen?
1. We tekenen de tabel met de geodriehoek en potlood

Slide 7 - Tekstslide

Verhoudingen

Een zak van 5 kilo aardappelen kost 2,75 euro. Hoeveel kost 20 kilo aardappelen?
2. We vullen de eenheden in.

Slide 8 - Tekstslide

Verhoudingen

Een zak van 5 kilo aardappelen kost 2,75 euro. Hoeveel kost 20 kilo aardappelen?
3. We vullen de getallen in die we weten

Slide 9 - Tekstslide

Verhoudingen

Een zak van 5 kilo aardappelen kost 2,75 euro. Hoeveel kost 20 kilo aardappelen?
4. We vullen in wat we willen uitrekenen

Slide 10 - Tekstslide

Verhoudingen

Een zak van 5 kilo aardappelen kost 2,75 euro. Hoeveel kost 20 kilo aardappelen?
5. We vullen het getal 1 in

Slide 11 - Tekstslide

Verhoudingen

Een zak van 5 kilo aardappelen kost 2,75 euro. Hoeveel kost 20 kilo aardappelen?
6. We zetten de berekening erbij

Slide 12 - Tekstslide

Verhoudingen

Een zak van 5 kilo aardappelen kost 2,75 euro. Hoeveel kost 20 kilo aardappelen?
7. We maken dezelfde berekening aan de onderkant

Slide 13 - Tekstslide

Verhoudingen

Een zak van 5 kilo aardappelen kost 2,75 euro. Hoeveel kost 20 kilo aardappelen?
8. We rekenen de som uit

Slide 14 - Tekstslide

Verhoudingen

Een zak van 5 kilo aardappelen kost 2,75 euro. Hoeveel kost 20 kilo aardappelen?
9. We trekken de conclusie 
Dus 20 kilo aardappelen kosten 11 euro. 

Slide 15 - Tekstslide

Procenten
De haarproducten zijn in de aanbieding. Je krijgt korting op de oude prijs. Hoeveel procent korting krijg je?

Slide 16 - Tekstslide

Procenten
De haarproducten zijn in de aanbieding. Je krijgt korting op de oude prijs. Hoeveel procent korting krijg je?
1. We tekenen de tabel met de geodriehoek en potlood

Slide 17 - Tekstslide

Procenten
De haarproducten zijn in de aanbieding. Je krijgt korting op de oude prijs. Hoeveel procent korting krijg je?
2. We vullen de eenheden in.

Slide 18 - Tekstslide

Procenten
De haarproducten zijn in de aanbieding. Je krijgt korting op de oude prijs. Hoeveel procent korting krijg je?
3. We vullen de getallen in die we weten. 

Slide 19 - Tekstslide

Procenten
De haarproducten zijn in de aanbieding. Je krijgt korting op de oude prijs. Hoeveel procent korting krijg je?
4. We vullen in wat we willen uitrekenen. 

Slide 20 - Tekstslide

Procenten
De haarproducten zijn in de aanbieding. Je krijgt korting op de oude prijs. Hoeveel procent korting krijg je?
5. We vullen het getal 1 in. 

Slide 21 - Tekstslide

Procenten
De haarproducten zijn in de aanbieding. Je krijgt korting op de oude prijs. Hoeveel procent korting krijg je?
6. We zetten de berekening erbij. 

Slide 22 - Tekstslide

Procenten
De haarproducten zijn in de aanbieding. Je krijgt korting op de oude prijs. Hoeveel procent korting krijg je?
7. We maken dezelfde berekening aan de onderkant

Slide 23 - Tekstslide

Procenten
De haarproducten zijn in de aanbieding. Je krijgt korting op de oude prijs. Hoeveel procent korting krijg je?
8. We rekenen de som uit. 

Slide 24 - Tekstslide

Procenten
De haarproducten zijn in de aanbieding. Je krijgt korting op de oude prijs. Hoeveel procent korting krijg je?
9. We trekken de conclusie
We moeten 78% betalen, dus de korting is 100 - 78= 22%

Slide 25 - Tekstslide

Stappenplan
  1. We tekenen de tabel.
  2. We vullen de eenheden in. 
  3. We vullen de getallen in die we weten.
  4. We vullen in wat we willen uitrekenen. 
  5. We vullen het getal 1 in. 
  6. We zetten de berekening erbij.
  7. We maken dezelfde berekening aan de onderkant.
  8. We rekenen de som uit.
  9. We trekken de conclusie. 

Slide 26 - Tekstslide

Vragen die niet beantwoord zijn bij de uitleg

Slide 27 - Tekstslide

Opgave 5
Van de vierhoek KLMN is hoek K een rechte hoek. 
Verder is KL = 7 cm, LM = 6 cm, MN = 5 cm en KN = 6 cm. 
a. Construeer vierhoek KLMN.
b. Er is nog een mogelijkheid. Construeer deze ook. 
Stap 1

Slide 28 - Tekstslide

Opgave 5
Van de vierhoek KLMN is hoek K een rechte hoek. 
Verder is KL = 7 cm, LM = 6 cm, MN = 5 cm en KN = 6 cm. 
a. Construeer vierhoek KLMN.
b. Er is nog een mogelijkheid. Construeer deze ook. 
Stap 2

Slide 29 - Tekstslide

Opgave 5
Van de vierhoek KLMN is hoek K een rechte hoek. 
Verder is KL = 7 cm, LM = 6 cm, MN = 5 cm en KN = 6 cm. 
a. Construeer vierhoek KLMN.
b. Er is nog een mogelijkheid. Construeer deze ook. 
Stap 3

Slide 30 - Tekstslide

Opgave 5
Van de vierhoek KLMN is hoek K een rechte hoek. 
Verder is KL = 7 cm, LM = 6 cm, MN = 5 cm en KN = 6 cm. 
a. Construeer vierhoek KLMN.
b. Er is nog een mogelijkheid. Construeer deze ook. 
Stap 4

Slide 31 - Tekstslide

Opgave 5
Van de vierhoek KLMN is hoek K een rechte hoek. 
Verder is KL = 7 cm, LM = 6 cm, MN = 5 cm en KN = 6 cm. 
a. Construeer vierhoek KLMN.
b. Er is nog een mogelijkheid. Construeer deze ook. 
Stap 5

Slide 32 - Tekstslide

Opgave 5
Van de vierhoek KLMN is hoek K een rechte hoek. 
Verder is KL = 7 cm, LM = 6 cm, MN = 5 cm en KN = 6 cm. 
a. Construeer vierhoek KLMN.
b. Er is nog een mogelijkheid. Construeer deze ook. 
vraag b

Slide 33 - Tekstslide

 En nu zelf aan de slag!
maken en nakijken:  11, 13, 15, 17, 18, 19
(moeten donderdag 6de af zijn)

Kijk je werk goed na: noteer bij een fout antwoord het juiste antwoord met een ander kleurtje! 
Werk voor jezelf. Als je een vraag hebt, overleg met je buurman/buurvrouw op fluistertoon. Als jullie toch niet uitkomen, schrijf je vraag op het briefje en ik kom langs je vragen beantwoorden.
Ben je klaar met het huiswerk? Je mag een spel uit de doos pakken!

Slide 34 - Tekstslide

Tot donderdag!
Blijf zitten tot de bel gaat.

Slide 35 - Tekstslide