woordenschat week 1
1 / 11
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
welke woorden weet je nog?
Slide 2 - Woordweb
wat is afdingen
A
Hoeveel je voor iets betaald.
B
proberen minder geld te betalen.
C
iets verkopen.
D
een bedrag noemen wat jij ervoor wil betalen.
Slide 3 - Quizvraag
welk woord past erbij?
Ik heb mijn armbandje verkocht, ik heb hier 15 euro voor gekregen
Ik heb mijn armbandje verkocht, ik heb hier 15 euro voor gekregen
A
aanschaffen
B
opbrengen
C
afdingen
Slide 4 - Quizvraag
wat zien we op het plaatje?
Slide 5 - Open vraag
Welk woord past erbij?
Ik wil deze ketting verkopen voor minstens 10 euro.
Ik wil deze ketting verkopen voor minstens 10 euro.
A
minimaal
B
maximaal
C
pittig
D
sloom
Slide 6 - Quizvraag
Met andere woorden
Dit is iets voor heel weinig geld kopen
Dit is iets voor heel weinig geld kopen
A
voor een prikkie
B
opbrengen
C
een bod doen
D
afdingen
Slide 7 - Quizvraag
A
uitverkoop
B
het mankement
C
overeenkomst
D
de reparatie
Slide 8 - Quizvraag
Het linker knopje op onze nieuwe computer doet het niet. Dat is een groot .......
A
reparatie
B
mankement
C
overeenkomst
D
product
Slide 9 - Quizvraag
Eerst zullen we de fiets repareren. Pas bij het ophalen van de fiets, zal de ...... plaatsvinden.
A
het product
B
het mankement
C
de betaling
D
de overeenkomst
