2BL1Unit 1 - Lesson 4

Welcome to California!
  • The golden state
  • Hoofdstad: Sacramento
  • Grootste stad Los Angeles
  • Bekendste stad: San Francisco
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome to California!
  • The golden state
  • Hoofdstad: Sacramento
  • Grootste stad Los Angeles
  • Bekendste stad: San Francisco

Slide 1 - Tekstslide

What are we going to do today?
  • What have you learned last lesson?
  • Today's goal
  • Check homework
  • Grammar
  • Individual work

Slide 2 - Tekstslide

What have you learned last lesson?
timer
1:00

Slide 3 - Open vraag

Today's goal
Today's goal is: what 'wederkerende voornaamwoorden' zijn en wanneer je deze gebruikt.

Slide 4 - Tekstslide

Check homework

Slide 5 - Tekstslide

Vertaal:
a piece of

Slide 6 - Open vraag

Vertaal:
crispy

Slide 7 - Open vraag

Vertaal:
roasted

Slide 8 - Open vraag

Vertaal:
shortly

Slide 9 - Open vraag

Vertaal:
to smell

Slide 10 - Open vraag

Vertaal:
well-done

Slide 11 - Open vraag

Vertaal:
aardbei

Slide 12 - Open vraag

Vertaal:
lekker

Slide 13 - Open vraag

Vertaal:
ongewoon

Slide 14 - Open vraag

Vertaal:
toetje

Slide 15 - Open vraag

Vertaal:
What's your favourite dish?

Slide 16 - Open vraag

Vertaal:
I just love this starter with mushrooms.

Slide 17 - Open vraag

Vertaal:
I can't stand tomatoes.

Slide 18 - Open vraag

Vertaal:
Thanks all the same.

Slide 19 - Open vraag

Wederkerend
voornaamwoord

Slide 20 - Woordweb

Wederkerende voornaamwoorden
  • I - myself:                         I hurt myself. (= mezelf)
  • You - yourself:               You ate all the food yourself. (=jezelf)
  • He - himself:                  He is talking to himself. (= zichzelf)
  • She - herself:                 Emma did it by herself. (= zichzelf)
  • It - itself:                          The lion can defend itself. (= zichzelf)

Slide 21 - Tekstslide

Wederkerende voornaamwoorden
  • We - ourselves:          We tested ourselves. (= onszelf)
  • You - yourselves:      Tim and Gerry, if you want milk,                                                                 help yourselves. (= zichzelf)
  • They - themselves:  The band call themselves 'Dire Straits'.                                                  (= zichzelf)

Slide 22 - Tekstslide

You see .... (jezelf)

Slide 23 - Open vraag

I see .... (mezelf).

Slide 24 - Open vraag

We see .... (onszelf)

Slide 25 - Open vraag

Individual work
Maken: 
Unit 1.4 Reading: ex. 1 up to 5. 
studybox p. 42-43

Slide 26 - Tekstslide

Homework
Basis = Unit 1 - Lesson 4: 1 t/m 9
Kader = Unit 1 - Lesson 4: 1 t/m 9

Slide 27 - Tekstslide