VMBO 4 GTC: H.25 en H.26

Maandag 24 oktober
Lesinhoud:
- Vragen over gelezen bladzijdes boek ‘ Zusje van ….'
- nakijken H. 3 + 15
- Instructie H.25 + H.26
- Huiswerk maken

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Maandag 24 oktober
Lesinhoud:
- Vragen over gelezen bladzijdes boek ‘ Zusje van ….'
- nakijken H. 3 + 15
- Instructie H.25 + H.26
- Huiswerk maken

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:

- Je leert hoe je teksten beter begrijpt door op verbanden te letten
- Je leert hoe je het onderwerp, de deelonderwerpen en de hoofdgedachte in een tekst vindt. 

Slide 2 - Tekstslide

Ik heb de bladzijdes (kopie) gelezen.
Ja, ik heb de bladzijdes gelezen
Nee, ik heb de bladzijdes niet gelezen
Ik ben begonnen met lezen, maar ik heb het nog niet alles gelezen.

Slide 3 - Poll

Vragen over de gelezen tekst
Maar eerst inloggen en vragen beantwoorden over de gelezen bladzijdes (huiswerk)

Slide 4 - Tekstslide

Als Liv in het ziekenhuis komt is de kamer van Alex leeg. Er ligt iets voor Liv in die kamer. Wat heeft Alex voor Liv achtergelaten?
A
Een foto van Alex
B
Een briefje van Alex
C
Een trui van Alex
D
Niets

Slide 5 - Quizvraag

Wat heeft Alex op dat briefje geschreven?
A
Dat Zoë dezelfde schoenen had als Liv
B
Dat hij weggaat en nooit meer terugkomt
C
Dat Alex naar de gevangenis gaat
D
Dat hij wel teveel alcohol had gedronken

Slide 6 - Quizvraag

Wat spreekt Nadia met Liv af?
A
Dat zij met Liv gaat sporten net zolang totdat Alex terug is.
B
Dat zij met Liv elke zondag naar de film gaat, net zolang totdat Alex terug is.
C
Dat zij elke zondag met Liv een date heeft net zolang totdat Alex terug is.
D
Dat zij even rustig aan wil doen met de vriendschap om het ongeluk een plekje te geven.

Slide 7 - Quizvraag

Als Liv op maandagnacht 1:06 op haar telefoon kijkt, ziet zij dat Alex aan het typen is. Verstuurd Alex het bericht? Weet jij als lezer wel wat Alex heeft getypt?

Slide 8 - Open vraag

Als Liv de volgende morgen op school komt is:
A
de school gesloten vanwege de begrafenis van Zoë. Dit is niet gezegd tegen Liv.
B
haar kluisje schoongemaakt maar de tekst is nog steeds leesbaar. Het schoonmaken is dus niet gelukt.
C
haar kluisje schoongemaakt en die van Zoe beplakt met kaartjes, bloemen, hartjes

Slide 9 - Quizvraag

In de tekst die jullie gelezen hebben wordt Liv gepest op school. Op welke (3) manieren wordt zij gepest?

Slide 10 - Open vraag

NAKIJKEN H. 3
1.  A
2. D
3. D
4. Als er minder eieren gekocht en gegeten worden, dan worden er uiteindelijk ook minder hanen geslacht. 
5. B
6. a = niet/ b = niet/ c = wel/ d = wel 
7. C

Slide 11 - Tekstslide

Nakijken H. 15
1.  B
2. C
3. C
4. Leon is nog steeds ICT-professional en het contact met zijn ex is nog steeds goed. Leon heeft prothesen en een nieuwe vriendin.
5. C
6. A
7. B
8. “ het geluksverlies zit grotendeels… t/m ….. , aldus Veenhoven (alinea 8 1e en 2e zin).
9. C
10. Alinea 1: ‘Mensen keren regelmatig … t/m …. blijkt uit onderzoek’.

Slide 12 - Tekstslide

Instructie H. 25
Pak je boek voor je op blz. 54 en 55.

Slide 13 - Tekstslide

Alineaverbanden
Tussen de alinea’s van een tekst bestaan verbanden: de ene alinea heeft met de andere te maken. 

Ook binnen een alinea kunnen deze verbanden voorkomen. Dan heeft de ene zin met de andere te maken. 

Slide 14 - Tekstslide

Signaalwoorden
Verbanden worden meestal aangegeven met signaalwoorden. Het is daarom belangrijk om bij het lezen van alinea’s te letten op deze signaalwoorden.

De belangrijkste staan op blz. 54 en moet je kunnen herkennen in een tekst! 

Slide 15 - Tekstslide

Lees alinea 1: blz. 55.
In deze alinea staat een doel-middel verband. aan welk signaalwoord kun je dat zien?
A
erger
B
daar
C
dat
D
daarmee

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het doel en wat is het middel?
A
doel = afval opruimen middel = hardlopen
B
doel = je ergeren aan afval middel = troeptrimmen
C
doel = je ergernis omzetten in activiteit middel = troeptrimmen
D
doel = een rondje hardlopen middel = in de natuur een rondje hardlopen

Slide 17 - Quizvraag

Welke drie voordelen van troeptrimmen worden in alinea 3 beschreven?

Slide 18 - Open vraag

wat is het verband tussen die drie voordelen?
A
opsomming
B
conclusie
C
toelichting
D
voorwaarde

Slide 19 - Quizvraag

In alinea 4 staan verschillende verbanden. Noem er twee.

Slide 20 - Open vraag

Wat is het verband tussen de laatste alinea en de rest van de tekst?
A
voorwaarde
B
voorbeeld
C
tegenstelling
D
conclusie

Slide 21 - Quizvraag

H. 26 Instructie
onderwerp = antwoord op de vraag: waar gaat de tekst over? Antwoord kun je in een woord of een paar woorden opschrijven.
Je vindt het onderwerp meestal in de titel of de ondetitel.

deelonderwerp: deelonderwerpen belichten verschillende kanten van een onderwerp.
Een nieuw deelonderwerp begint ook vaak met een nieuwe alinea. Tussenkopjes geven aan wat het deelonderwerp van die alinea is. 

Slide 22 - Tekstslide

Hoofdgedachte
De hoofdgedachte is het antwoord op de vraag: ‘Wat zegt de schrijver over dit onderwerp?’

Hoofdgedachte is vaak te vinden in de inleiding of het slot. Soms moet je zelf de hoofdzaken van de tekst in één zin samenvatten. 
De hoofdgedachte wordt dus geformuleerd in één zin. 

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk
Maken:
hoofdstuk 25: blz. 54 vraag 5
hoofdstuk 26: blz. 56-57 vraag 1 t/m 7
leren: woorden op blz. 55 en 57
lezen: 124 - 139 (Teams) 
Klaar?: maken H.27

Slide 24 - Tekstslide

Woensdag 26 oktober
10 minuten: stillezen -> Zusje van.... boek in Teams

1) Voor diegene die het stencil hebben gelezen: begin bij deel twee.
2) Voor diegene die achter lopen --> zoek op waar je bent gebleven en lees vanaf daar verder. 

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk maken
Maken: hoofdstuk 25: blz. 54 vraag 5
hoofdstuk 26: blz. 56-57 vraag 1 t/m 7
leren: woorden op blz. 55 en 57

Klaar: maken hoofdstuk 27/49/50 (keuze).
Boekje signaalwoorden maken tekst 1

Slide 26 - Tekstslide

Donderdag 27 oktober
10 min: stillezen 'Zusje van...'. in Teams
10 min: Lezen blz. 59 (gezamenlijk)
20 min: Maken vragen op blz. 58.
Klaar: maken tekst 1 en 2 uit signaalwoordenboekje.  

Nakijken: H. 25 en H. 26 in Teams. 


Slide 27 - Tekstslide