Paragraaf 4.4 - Schakelingen

4.4 - Schakelingen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4.4 - Schakelingen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
4.4.1 Je kunt uitleggen hoe je lampen en andere apparaten in serie schakelt.
4.4.2 Je kunt uitleggen waarom in een serieschakeling van lampen de stroomkring onderbroken is als er één lamp kapot is.
4.4.3 Je kunt uitleggen waarom in een parallelschakeling apparaten apart aan- en uitgezet kunnen worden.
4.4.4 Je kunt beschrijven waarom een parallelschakeling twee of meer stroomkringen heeft.

Slide 2 - Tekstslide

Introductie
Als er één lamp kapotgaat in je kamer, dan blijven de andere lampen aan. Dat is maar goed ook. Het zou heel onhandig zijn als je dan meteen in het donker zit.

Slide 3 - Tekstslide

Serieschakeling
Je weet al: batterijen kun je in serie schakelen. Je legt de batterijen met de plus en de min tegen elkaar. Lampen en andere apparaten kun je ook in serie schakelen. Je legt ze niet tegen elkaar, maar verbindt ze met draden (afbeelding 1). Je maakt dan een schakeling.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Serieschakeling in een stroomkring
 
In een serieschakeling zitten alle lampen in één stroomkring. De stroom gaat van de spanningsbron (+) eerst door lamp 1, daarna door lamp 2 en dan terug naar de spanningsbron (−).


Als één lamp kapotgaat, is de stroomkring onderbroken. Want de stroom kan niet door de kapotte lamp. De andere lamp gaat dan ook uit, want in een onderbroken stroomkring kan geen stroom lopen. 

Slide 6 - Tekstslide

Parallelschakeling
Je kunt de apparaten thuis in serie schakelen (afbeelding 4). Maar dan moet de wasmachine aanstaan als je de mixer wilt gebruiken! Dat is niet handig. Daarom zijn de apparaten in huis apart van elkaar geschakeld. Elk apparaat is met een eigen stekker aangesloten op het stopcontact. Dat noem je: parallel schakelen. Apparaten die parallel geschakeld zijn, kun je apart aan- en uitzetten.

Slide 7 - Tekstslide

In een parallelschakeling heeft ieder apparaat een eigen stroomkring. In afbeelding 5 zie je een parallelschakeling met twee stroomkringen. Als één lampje kapotgaat, blijft het andere lampje branden. Een parallelschakeling heeft twee of meer stroomkringen. Als één apparaat kapotgaat, dan kunnen de andere apparaten gewoon werken.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Met een schakelaar kun je:
• een stroomkring onderbreken (de schakelaar is open);
• een stroomkring sluiten (de schakelaar is gesloten).

Slide 11 - Tekstslide

Klik op de volgende dia.
Maak nu een serieschakeling met minimaal 3 lampjes.
Als deze klaar is laat je dit controleren en bewaar deze voor een volgende opdracht, dus niet weg klikken.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Je gebruikt nu serieschakeling uit de vorige opracht. 
Plaats er nu schakelaar tussen. Nog even bewaren.

Slide 14 - Tekstslide

Klik op de volgende dia.
Maak nu een paralelchakeling. met minimaal 3 lampjes.
Als deze klaar is laat je dit controleren en bewaar deze voor een volgende opdracht, dus niet weg klikken.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Je gebruikt nu paralelschakeling uit de vorige opracht. 
Plaats er nu schakelaar tussen. Nog even bewaren.

Slide 17 - Tekstslide

Onthoud
In een serieschakeling zitten alle apparaten in één stroomkring.
Een serieschakeling werkt alleen als:
• alle apparaten aanstaan;
• alle apparaten heel zijn;
• de schakelaar gesloten is.

Een parallelschakeling heeft twee of meer stroomkringen.
In een parallelschakeling heeft elk apparaat een aparte stroomkring.
Apparaten in een parallelschakeling kun je apart aan- en uitzetten.

Slide 18 - Tekstslide

Opdrachten maken
Wat: lees paragraaf 4.4     
Hoe: helemaal stil! muziek mag in!    
Hulp: Geen    
Tijd:  ???? minuten lang    
Huiswerk: opdrachten 1 tm 10 van paragraaf 4.4 & Test jezelf   
Klaar?: ga bezig met een ander vak! 

Slide 19 - Tekstslide