herhaling 2.4

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Een lening waarbij je met de bank afspraak hoeveel je maximaal mag lenen. Je mag zelf bepalen wanneer en hoeveel je opneemt

1. Persoonlijke lening
2. Huurkoop
3. Doorlopend krediet
4. Hypotheek

Bij welke lening wordt het product pas aan het eind van de looptijd jouw eigendom?

1. koop op afbetaling
2. huurkoop
3. rood staan

Wat is geen inkomen uit bezit?

1. Huur
2. Rente
3. Kinderbijslag
4. Pacht

Johan heeft een uitkering. Wat voor soort inkomen ontvangt hij?

1. Inkomen uit bezit
2. Overdrachtsinkomen
3. Inkomen uit arbeid

Geef een voorbeeld van overdrachtsinkomen.

Wat zijn GEEN vaste lasten?

1. wekelijkse brood kopen bij de bakker
2. telefoonabonnement
3. lidmaatschap voetbal
4. huur

Wat behoort tot de incidentele uitgaven?

1. 2 keer per maand tanken
2. boodschappen op de donderdag
3. autoverzekering
4. winterjas

Renteopgaven

1) € 500,- staat 1 jaar op de bank tegen 0,8% rente

2) € 1.100,- staat 1,5 jaar op de bank tegen 1,2% rente

3) €5.500,- staat 4 maanden op de bank tegen 1,3% rente 

Rente op rente

1) € 500,- staat 1 jaar op bank tegen 1,4% rente

2) Hoeveel staat er aan het einde van jaar 1 op de spaarrekening?

3) Hoeveel rente wordt er in het 2e jaar ontvangen

4) Hoeveel staat er aan het einde van jaar 2 op de spaarrekening

Welk % rente?

1) € 50.- ontvangen op een spaarrekening met € 1.500,-

2) € 150,- ontvangen op een spaarrekening met €3.500,-

Belangrijk !

• Rekenopgaven op pagina 62-63 (oefen die allemaal)
• Bruto en netto loon (theorie  + berekeningen)
• Autokosten (verbruik en benzine)
• Grote getallen (zie rekenhulp pagina 56/57)