7.6 Energiesystemen

7.6 Energiesystemen 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

7.6 Energiesystemen 

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je van energiesystemen?

Slide 2 - Open vraag

Je lichaam beschikt over drie energiesystemen die samenwerken om energie (ATP) te leveren voor elke vorm van beweging. Welke je vooral gebruikt, hangt af van de intensiteit en duur van de inspanning.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

ATP-CP systeem
Brandstof: ATP en creatinefosfaat die direct in de spier liggen opgeslagen.
Duur: 0–10 seconden.
Kenmerken:
  • Directe energie → geen zuurstof nodig.
  • Geen melkzuurvorming.
  • Heel krachtig, maar zeer kort vol te houden.
Voorbeelden: sprint van 100m, kogelstoten, gewichtheffen.

Slide 5 - Tekstslide

Anaerobe glycolyse (melkzuur)
Brandstof: glycogeen/glucose (suiker) in de spieren.
Duur: 20 seconden – 2 minuten.
Kenmerken:
  • Energie zonder zuurstof.
  • Snel maar minder efficiënt.
  • Lactaat (melkzuur) als bijproduct → spierverzuring.
Voorbeelden: 400m sprint, HIIT, korte explosieve circuits.

Slide 6 - Tekstslide

Aerobe Systeem (zuurstof)
Brandstof: koolhydraten (glucose), vetten en in mindere mate eiwitten.
Duur: vanaf ~2 minuten tot uren.
Kenmerken:
  • Werkt mét zuurstof.
  • Langzaam op gang, maar zeer efficiënt.
  • Geen (of weinig) verzuring, wel vermoeidheid door leeg raken van glycogeen.
Voorbeelden: hardlopen (5 km, marathon), fietsen, zwemmen, roeien.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Hoe werken ze samen? 
De systemen werken altijd tegelijkertijd, maar in verschillende verhoudingen:

  • Start inspanning → ATP-CP domineert.
  • Korte, intensieve belasting → anaerobe glycolyse neemt over.
  • Langdurige inspanning → aerobe systeem voert de boventoon.

Slide 10 - Tekstslide

Een 400m hardloper rent voluit, en voelt branderige benen aan het einde.

Welke energiesysteem is hier dominant?
A
ATP-CP
B
Anaerobe Glycolyse
C
Aerobe Systeem

Slide 11 - Quizvraag

Een student loopt 5 km op een gelijkmatig tempo.


welk systeem wordt hier het meest gebruikt?
A
ATP-CP systeem
B
Anaerobe Glycolyse
C
Aerobe Systeem

Slide 12 - Quizvraag

Een triatleet zwemt, fietst en loopt urenlang tijdens een wedstrijd.

Welke energiebron wordt dan vooral aangesproken?
A
ATP-CP systeem
B
Anearobe glycolyse
C
Aerobe Systeem

Slide 13 - Quizvraag

Opdracht
Inleveren via Its Learning 

Slide 14 - Tekstslide