ADL H4 Zorg bij de uitscheiding

ADL:H4 Zorg bij uitscheiding
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

ADL:H4 Zorg bij uitscheiding

Slide 1 - Tekstslide

Woord uitscheiding?

Slide 2 - Woordweb

Uitscheiding =
  1. urine
  2. stoelgang/faeces
  3. transpiratievocht/zweet
  4. sputum
  5. braaksel 

Slide 3 - Tekstslide

Uitscheiding = elke dag anders
Beïnvloedende factoren:
4. lichamelijke gesteldheid
5. mentale gesteldheid
6.omgeving

Slide 4 - Tekstslide

Observeren van urine
  1. kleur
  2. geur
  3. helderheid
  4. hoeveelheid
  5. pijn 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Observeren van feces, faeces of stoelgang
  1. Hoeveelheid
  2. frequentie
  3. vastheid 

Slide 7 - Tekstslide

Observeren van feces, faeces of stoelgang
4. Constistentie 
5.kleur
6.geur

Slide 8 - Tekstslide

Braaksel
Proces: maaginhoud wordt via de mond naar buiten geperst
  1. Door prikkeling in het braakcentrum (hersenstam) > samentrekking van het maag-darmspieren in tegenovergestelde richting = ANTIPERISTALTIEK

Slide 9 - Tekstslide

Braken: oorzaak
  1. pijn/ziekte
  2. stress
  3. voedselvergiftiging
  4. geuren
  5. smaken (zwangerschap) 

Slide 10 - Tekstslide

Braken: symptomen vooraf
  1. nausea
  2. bleek
  3. transpireren
  4. oprispingen
  5. verhoogde speekselproductie 

Slide 11 - Tekstslide

Braken: Na
  1. verlichting
  2. uitgeput
  3. slap 

Slide 12 - Tekstslide

Wanneer verstoring in de uitscheiding?
> verschillende oorzaken 
  1. voeding -en vocht
  2. stofwisseling
  3. immobiliteit

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer verstoring in de uitscheiding?
> verschillende oorzaken 
  1. voeding -en vocht
  2. stofwisseling
  3. immobiliteit

Slide 14 - Tekstslide

Braken: ondersteuning?
  1. controle op voldoende vocht, alle 10' slokje h2o
  2. Geef alleen eten als cliént het wil, beetjes
  3. leg de cliënt in zijligging: risico op aspireren
  4. verwijder het gebit, kledij beschermen
  5. emmer of kom in handbereik

Slide 15 - Tekstslide

Observeren van braaksel
  1. geur
  2. kleur
  3. samenstelling
  4. wijze van braken
  5. hoeveelheid 

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer verstoring in de uitscheiding?
> verschillende oorzaken 
  1. voeding -en vocht
  2. stofwisseling
  3. immobiliteit

Slide 17 - Tekstslide

Wanneer verstoring in de uitscheiding?
> verschillende oorzaken
4. prostaatvergroting
5. verzakking buikorganen
6. overprikkeling van de blaas

Slide 18 - Tekstslide

Verstoringen in de urine en het urineren
  1. UWI: klachten?
  2. hoeveelheid: <, >

Slide 19 - Tekstslide

Verstoringen in de feces en de defecatie
  1. Diarree
  2. Obstipatie
  3. Melaena 

Slide 20 - Tekstslide

Uitscheiding bevorderen?
  1. Goede observatie > preventief werken
  2. Hoe bevorderen? ( variatie, vezels, vocht, beweging, frequentie, klachten behandelen) 

Slide 21 - Tekstslide

Ondersteunen bij de toiletgang
Hulpmiddelen
Incontinentie
Zorg bij de menstratie

Slide 22 - Tekstslide

Hulpmiddelen bij de toiletgang

Slide 23 - Woordweb

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Po's en urinalen moeten na gebruik goed gereinigd worden. Hoe heet het apparaat waarmee dit wordt gedaan?

Slide 26 - Open vraag

Incontinentie is het
A
ongewild verliezen van urine of ontlasting
B
het achterblijven van urine in de blaas
C
verstopping van de darmen

Slide 27 - Quizvraag

Gooi toiletpapier in een po die in een po-spoeler wordt gereinigd.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Als een client aangeeft naar het toilet te moeten kun je hem of haar gerust een kwartier laten wachten.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Bij gebruik van een urinaal leg je onder de stuit van de client een absorberend matje dat druppels opvangt.
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Een toiletschema wordt toegepast bij clienten die geen aandrang voelen of geen toiletgewoonten hebben.
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Blaastraining wordt toegepast bij mensen die angstig zijn om urine te verliezen of met zwakke bekkenbodemspieren.
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Incontinentie

Slide 33 - Tekstslide

Signalen die wijzen op incontinentie

Slide 34 - Woordweb

Signalen die wijzen op incontinentie
  • meerdere malen per dag schone onderkleding aantrekken
  • de deur niet meer uitgaan, is somber
  • de omgeving ruikt naar urine of ontlasting
  • het bed is in de ochtend vaak nat
  • soms laat op het toilet 

Slide 35 - Tekstslide

Incontinentiemateriaal

Slide 36 - Woordweb

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Blaaskatheter

Slide 39 - Tekstslide

Blaaskatheter

Slide 40 - Tekstslide

Wat kunnen complicaties zijn van een verblijfskatheter?

Slide 41 - Open vraag

Welke katheterzakken ken je?
A
verblijfszak en dagzak
B
beenzak en nachtzak
C
retentiezak en complicatiezak

Slide 42 - Quizvraag

Een katheterzak mag iedere dag verwisseld worden.
A
waar
B
niet waar

Slide 43 - Quizvraag

Om infectiegevaar te voorkomen is het belangrijk om zo steriel mogelijk te werken
A
waar
B
niet waar

Slide 44 - Quizvraag

De katheterzak en-slang moet onder het niveau van de blaas hangen.
A
waar
B
niet waar

Slide 45 - Quizvraag

Wat voor soort katheter zou dit zijn?
A
Condoomkatheter
B
Verblijfskatheter
C
Suprapubische katheter

Slide 46 - Quizvraag

Condoomkatheter


Een condoomkatheter bestaat uit een wat steviger condoom met een trechtervormig uiteinde.

Deze is met een slangetje verbonden aan een urine-opvangzak.


Slide 47 - Tekstslide

Zorg bij de menstruatie

Slide 48 - Tekstslide

Menstruatie

Slide 49 - Woordweb

Slide 50 - Video

menopauze betekent dat
A
de menstruatie helemaal wegblijft
B
de menstruatie onregelmatig wordt

Slide 51 - Quizvraag

Slide 52 - Tekstslide

Huiswerk:
Hoofdstuk 4: Zorg bij de uitscheiding p. 130– 167 lezen
Licentieoefeningen

  




Slide 53 - Tekstslide