Schrijven les 5

• NT2
• HBO
• Studiejaar 4

JWT Planning Cycle

Waar staan we nu (...) Zijn. we er?

Waar staan we nu?  

Hoe komt dat?  

Waar naartoe?  

Hoe komen we daar?  

Zijn we er? 

Waar staan we nu?

enz.

analyse huidige situatie

reflectie / ontwikkeling van de markt / mij.

Ambities en dromen concreet en specifiek

Wat moet je doen?

Is het doel bereikt?

(...)

Karel Winkelaar

Bedoeling - Bereik - Bereidheid - Boodschap

Bedoeling -> Waarom schrijf je de tekst?

Bereik -> Met wie wil je communiceren?

Bereidheid -> Wil 'de opdrachtgever' de bedoeling realiseren?

Boodschap -> hoe geef je de boodschap vorm?

Anja Grüteke

Acceptatie = Vertrouwen x Verhaal x Verbinding x Vaart

Vertrouwen -> Hoe kom je geloofwaardig over?

Verhaal -> goed opgebouwd, helder geschreven, snel te scannen

Verbinding -> ken je doelgroep

Vaart -> woorden, stijl en structuur

(t.t.) De student volgt de les / de les wordt gevolgd.

(v.t.t.) De student heeft de les gevolgd. / De les is gevolgd. 

(o.t.t.t.) De student zal de les volgen. / De les zal gevolgd worden. 

(v.v.t.t.) De student zou de les gevolgd hebben. / De les zou gevolgd worden.

    De cursist volgt de training zakelijk  Nederlands.                              

De training zakelijk Nederlands wordt door de cursist gevolgd. 

Actief

Passief

Wat verandert er als je een actieve zin passief maakt?

1. lijdend voorwerp wordt onderwerp.


2. onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling met door.


3. In het gezegde komt een vorm van het hww zijn/worden.

    De cursist volgt de training zakelijk  Nederlands.                              

De training zakelijk Nederlands wordt door de cursist gevolgd. 

Actief

Passief

De cursist volgt de training zakelijk Nederlands.

De training zakelijk Nederlands wordt door de cursist gevolgd.

Recept:

Zoek het lijdend voorwerp van de zin. 

Zoek het onderwerp in de zin en zet er door voor . 

Bepaal de tijd van de zin en bepaal het hulpwerkwoord dat daarbij hoort.

Recept:

Zoek de bijwoordelijke bepaling die begint met ‘door’ en verwijder door

Zoek het onderwerp en maak dit het lijdend voorwerp

Zoek de vorm van worden of zijn en verwijder die.

de lessen Nederlands

door de student 

worden

Zet in de lijdende of bedrijvende vorm

1. In veel nieuwbouwwijken legt de gemeente tegenwoordig woonerven aan.
2. Zij heeft de jongen het goede nieuws al verteld.
3. Morgen moet je hem maar gaan helpen.
4. De rechercheur heeft de verdachten urenlang ondervraagd.
5. De woedende man heeft de hond met een stok geslagen.
6. Onze rector werd door mijn vader opgebeld.
7. De dokter zal de oude leraar afkeuren.
8. Na ontvangst moet u deze brief onmiddellijk vernietigen.
9. Het bericht uit de Volkskrant werd door de minister bevestigd noch ontkend.
10. Ik werd door de leraar ten onrechte van spieken beschuldigd.