Meewerkend voorwerp

Meewerkend voorwerp
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Meewerkend voorwerp

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
- Lezen (15 min)
- Terugblik en huiswerk (10 min)
- Uitleg: zinsontleding: LV en MV (10 min)
- Zelfstandig werken (20 min)
- Opdrachten bespreken (10 min)

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je leert weer hoe je het lijdend voorwerp vindt.
- Je leert hoe je het meewerkend voorwerp vindt.

Slide 3 - Tekstslide

Stappenplan zinsontleding
Stap 1: Zoek de persoonsvorm (=PV)
Vraagzin, tijdsproef en getalsproef
Stap 2: Zoek het werkwoordelijk gezegde
Wat hoort er bij het werkwoordelijk gezegde?
Stap 3: Zinsdeelstrepen zetten
Stap 4: Zoek het onderwerp?
Met welke vraag kun je het onderwerp vinden?


Slide 4 - Tekstslide

Durf jij daar te blijven staan? 

Slide 5 - Tekstslide

In de vakantie mag jij er voor zorgen

Slide 6 - Tekstslide

Zijn voorstel keurde het bestuur niet goed.

Slide 7 - Tekstslide

Hij stond zeker een uur te wachten.

Slide 8 - Tekstslide

Huiswerk
Talent A, 2.7 Grammatica Zinsdelen: opdracht 4, 5, 6, 9, 10 en 12 (blz. 50-52)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (lv)
- is de persoon die iets overkomt 
- of het voorwerp dat iets ondergaat
- begint nooit met een voorzetsel
Stappenplan 
1. PV 
2. WG
3. OW
4. Wie/wat + WG+OW

Slide 15 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp (mv)
Kenmerken:
- Het geeft aan of voor wie iets bestemd is
- Het komt voor bij werkwoorden die iets te maken hebben met ‘vertellen’ (meedelen, uitleggen, zeggen) of met ‘geven’ (overhandigen, lenen, toesturen)
- Er staat maar één mv in een zin

Slide 16 - Tekstslide

Let op: Het voorzetsel 'aan' of 'voor' kan bijna altijd worden weggelaten of toegevoegd bij het meewerkend voorwerp.


Slide 17 - Tekstslide

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?
  1.  Stel de vraag: Aan/Voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp? Het antwoord (als er een antwoord is) is het meewerkend voorwerp.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Voor de pauze heeft de directeur aan de leerlingen de kamplocatie verklapt. 

Slide 20 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
Is alles wat overblijft

Slide 21 - Tekstslide

Iedere ochtend hang ik mijn badjas aan het haakje in de badkamer

Slide 22 - Tekstslide

Tandartsen stellen hun patiënten voor een ingreep meestal gerust. 

Slide 23 - Tekstslide

De hond geef ik een schop

Slide 24 - Tekstslide

Die stapel rapporten hebben we geschreven voor de directeur.

Slide 25 - Tekstslide

Maak het oefenmateriaal
Zinsontleding

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide