Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
leerjaar 1 periode 3
les 25-33
leerjaar 1
1 / 45
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
In deze les zitten
45 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
les 25-33
leerjaar 1
Slide 1 - Tekstslide
Hoe goed heb je geleerd voor je toets van morgen?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 2 - Poll
how to read a description of a pet
Slide 3 - Tekstslide
bijvoeglijk naamwoorden
we beschrijven mensen/dieren/dingen met bijvoeglijk naamwoorden zoals;
a
cute
dog
a
lovely
parrot
a
yellow
beak
Slide 4 - Tekstslide
translate:
clever
A
nerveus
B
schattig
C
prachtig
D
slim
Slide 5 - Quizvraag
True or false?
"a parrot has two beaks and one wing"
A
true
B
false
Slide 6 - Quizvraag
true or false:
"a cage is for carrying animals"
A
true
B
false
Slide 7 - Quizvraag
translate:
"I cuddle with my cute rabbit when I feel sad."
Slide 8 - Open vraag
Hoe vraag je of iemand een huisdier heeft in het Engels?
Slide 9 - Open vraag
How to talk about your pet
Als je een dier beschrijft gebruik je de
present simple
.
Slide 10 - Tekstslide
de present simple is de...
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
Slide 11 - Quizvraag
bijvoorbeeld;
I
sit
You
sit
He/She/it
sits
We
sit
You
sit
They
sit
Slide 12 - Tekstslide
Is this sentence correct?
"The dog fetch the frisbee"
A
correct
B
incorrect
Slide 13 - Quizvraag
maar..
I
wash
You
wash
He/She/It
wash
es
We
wash
You
wash
They
wash
Slide 14 - Tekstslide
Translate:
"He has got a long tail."
Slide 15 - Open vraag
translate:
"Het eet graan en kleine insecten"
Slide 16 - Open vraag
Our cat _______ (to wash) himself all day.
A
wash
B
washs
C
washes
D
washing
Slide 17 - Quizvraag
She ______ (to have) one extra task to choose from, every week.
A
have
B
haves
C
has
D
having
Slide 18 - Quizvraag
How to describe an animal
we use "it" to describe animals
we use "to have" to talk about characteristics
for example;
It
has
a long neck
Slide 19 - Tekstslide
Answer to the question:
"what does it eat?"
Slide 20 - Open vraag
Answer to the question:
"where do they come from?"
Slide 21 - Open vraag
Describe this animal.
Slide 22 - Woordweb
Answer to the question:
"Where do they live?"
Slide 23 - Open vraag
how to read a brochure
zo herken je een alinea;
het begint op een nieuwe regel
tussenkopjes
witte regels
de eerste regel springt soms in
Slide 24 - Tekstslide
I lost my credit card, so I’ll pay in ______________.
A
limited
B
cash
C
price
D
weekly
Slide 25 - Quizvraag
This holiday was such a great ________________! I loved it!
A
indoor
B
weather
C
holiday park
D
experience
Slide 26 - Quizvraag
We are going to Italy this summer, but we still have _________ tickets and a hotel.
A
to stay
B
to book
C
to hire
D
to offer
Slide 27 - Quizvraag
You are ________today, we’ll get started in 20 minutes.
A
early
B
daily
C
just
D
through
Slide 28 - Quizvraag
would like
we gebruiken
would like
wanneer je zegt dat je
iets graag zou willen doen.
for example;
I would like to
lay on the beach.
Ik zou graag
op het strand
willen
liggen.
Slide 29 - Tekstslide
Answer:
"What would you like to do after school?"
Slide 30 - Open vraag
How to plan a time to meet
vragen naar de tijd doe je zo:
What time is it?
What time does the movie start?
Slide 31 - Tekstslide
Als je de tijd wilt zeggen,
It is three
o'clock
It is
half past
ten
It is a
quarter past
four
It is a
quarter to
four
It is five
to
twelve
It is ten
past
twelve
It is seven
a.m
It is seven
p.m
gebruik je deze zinnen:
Het is drie uur
Het is half elf
Het is kwart over vier
Het is kwart voor vier
Het is vijf voor twaalf
Het is tien over twaalf
Het is zeven uur (voor de middag)
Het is zeven uur (na)
Slide 32 - Tekstslide
what time is it?
Half past seven.
A
Half zeven
B
Half acht
Slide 33 - Quizvraag
Slide 34 - Tekstslide
what time is it?
Het is 09:10
Slide 35 - Open vraag
How to understand a description of a person
je geeft informatie over:
het geslacht
leeftijd
lengte
postuur
huidskleur
kleding
kapsel
gezicht
Slide 36 - Tekstslide
1. The police asked us ________ the man as good as possible.
2. He is so tall! I wonder what is _______ is.
3. She used _______ in those trousers when she was younger.
4. I don't like tight shirts. I prefer them _______.
5. My eyes hurt whenever I do not wear my _________.
________
sunglasses
to describe
to fit
height
loose
Slide 37 - Sleepvraag
How to describe clothing
We beschrijven kleding met bijvoeglijk naamwoorden
Slide 38 - Tekstslide
bijvoeglijk naamwoorden
zelfstandig naamwoorden
new
jeans
great
hair
coat
cheap
pink
difficult
Slide 39 - Sleepvraag
translate:
"Ik zoek een lange, roze sjaal"
Slide 40 - Open vraag
Welke is beleefder?
A
can
B
could
Slide 41 - Quizvraag
"no cash, card only"
Ik kan alleen met ______ betalen.
A
losgeld
B
een pinpas
C
briefgeld
D
korting bonnen
Slide 42 - Quizvraag
Om te zeggen dat je naar iets zoekt in de winkel zeg je ________.
A
I am looking for...
B
I need...
Slide 43 - Quizvraag
Hoe ging het?
0
10
Slide 44 - Poll
Wat vond je moeilijk? Waar ga je extra tijd aan besteden tijdens het leren?
Slide 45 - Woordweb
Meer lessen zoals deze
3GT 7e editie > Theme 2 vocabulary
November 2023
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3
Recap Present Perfect vs Past Simple + Modals
Juni 2022
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
week 3.1 wip/ cloze text
Augustus 2022
- Les met
23 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Week 5 O17 les 1 Present simple Impact F. Unit 2 p. 46-49
Januari 2023
- Les met
51 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
week 6 prefix suffix WIP
Augustus 2022
- Les met
15 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
week 7: MacBeth intro, Passive
Augustus 2022
- Les met
20 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
2VE Adjectives + Adverbs
Juni 2022
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2
1MH, chapter 1, H: stones 2 and 3
November 2021
- Les met
15 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1