6.3 Herhalen

Welkom! Wat fijn dat jullie er zijn!
  1. Jas op de gang
  2. Eten/drinken weg & kauwgom uit
  3. Mobiel in de telefoontas
  4. Pak je spullen erbij
timer
2:00
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom! Wat fijn dat jullie er zijn!
  1. Jas op de gang
  2. Eten/drinken weg & kauwgom uit
  3. Mobiel in de telefoontas
  4. Pak je spullen erbij
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Dit gaan wij doen:
  • Herhalen 6.2 & 6.3 met behulp van LessonUp

  • Zelfstandig werken aan opdrachten van par. 6.3

Slide 2 - Tekstslide

Wyona gaat kijken naar een voetbalwedstrijd tussen Ajax en Feyenoord. Ajax wint en er ontstaat een rel. Feyenoordsupporters maken de tribunes kapot en steken vuurwerk af. Dit is een voorbeeld van:
A
Positieve externe effecten
B
Negatieve externe effecten
C
Economische effecten
D
Sociale normen

Slide 3 - Quizvraag

Twee beweringen over externe effecten.
I. Autorijden heeft slechts negatieve externe effecten.
II. Toename van het autoverkeer leidt tot een toename van maatschappelijke kosten.
Welke bewering(en) is/zijn goed?

A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout

Slide 4 - Quizvraag

Een inkrimping van Schiphol kan zowel positieve als negatieve externe effecten hebben. Twee uitspraken:
I. Een negatief extern effect is dat Schiphol minder omzet zal maken.
II. Een positief extern effect is dat omwonenden minder last van lawaai zullen hebben.

A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is juist
D
Beide zijn goed

Slide 5 - Quizvraag

Directe / indirecte belasting
Directe belastingen: Worden direct aan de belastingdienst betaald. Het gaat om de belasting over inkomen, winst en vermogen.

Indirecte belastingen: Zitten verwerkt in de prijs van producten en diensten. Ze worden betaald aan de verkoper, deze draagt ze af aan de belastingdienst. Het gaat om bijv. btw en accijns. 

Slide 6 - Tekstslide

Nederland kent een progressief belastingsysteem. Wat houdt dat in?

Slide 7 - Open vraag

Belasting
Progressief belastingsysteem: iemand met een hoog inkomen moet naar verhouding (dus procentueel gezien) meer belasting betalen dan iemand met een laag inkomen.

Vlaktaks: Iedereen betaalt hetzelfde percentage belasting.

Slide 8 - Tekstslide

Subsidie en accijns
  • Wil je iets stimuleren? -> subsidie
  • Wil je iets afleren? -> accijns 


Slide 9 - Tekstslide

Subsidies
Subsidie = financiële bijdrage van de overheid om mensen en bedrijven te stimuleren
  • Sporten
  • Museumbezoek
  • Milieuvriendelijker produceren
  • ...

Slide 10 - Tekstslide

Collectieve goederen
Voorzieningen waar alle burgers gebruik van kunnen maken en die worden geleverd en betaald door de overheid.


Slide 11 - Tekstslide

Collectieve en particuliere sector
Collectieve sector
  • overheid en sociale zekerheidsinstellingen
  • iedereen kan er gebruik van maken

Particuliere sector
  • bedrijven
  • willen verkopen om winst te maken

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maken opgave 6 t/m 12 vanaf blz.188.

Klaar? Vraag de docent om het huiswerk af te
tekenen en ga aan slag voor een ander vak.
timer
7:00

Slide 13 - Tekstslide