Eieren

eieren en kuikens
eieren
groep
5 - 6
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 5,6

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Introductie

Wanneer je aan de lente denkt, denk je vaak aan pasgeboren kuikentjes. Maar hoe komen kuikens in een ei en hoe komen ze eruit? En wat is het verschil tussen verschillende eieren? Dat zoeken we uit in deze les. Extra: Bekijk ook onze les over nesten of bekijk het bijgevoegde lesplan.

Werkbladen

Onderdelen in deze les

eieren en kuikens
eieren
groep
5 - 6

Slide 1 - Tekstslide

Vertel: Elk jaar in de lente hebben de vogels het extra druk.  Ze vliegen af en aan met takjes in hun snavel om een nest te bouwen. Ze moeten hun kuikens voeren en vijanden wegjagen. Vandaag leren we hoe vogels kuikens krijgen.

Extra informatie: Op de afbeelding staan eieren van een kievit. Kieviten wonen tussen het riet in het water. Daar maken zij hun nestjes.
Het doel

•  uit welke stappen het voortplantingsproces bestaat.
•  wat kan helpen bij het warm houden van een ei.
•  wat er in een ei zit.
•  twee verschillen te benoemen in ei soorten.
•  het verschil tussen nestblijvers en nestvlieders.
Aan het einde van de les weet je....

Slide 2 - Tekstslide

Doe: Vertel het doel van de les:
  • uit welke stappen het voortplantingsproces bestaat.
  • uit welke onderdelen het lichaam van een vogel bestaat.  
  • hoe verschillende vogels eten, leven, communiceren, zich voortplanten en wat mogelijke bedreigingen zijn.
Waar denk je aan bij 'eieren en kuikens'?

Slide 3 - Woordweb

Woordweb

Vraag: Wat weten we al over 'eieren en kuikens?
Doe: Maak een klassikaal woordweb. Laat de leerlingen woorden opnoemen/invoeren. Bespreek achteraf de ingevoerde antwoorden en bekijk welke bij elkaar horen. Sleep deze naar elkaar toe. Welke thema's passen daarbij? Schrijf deze erboven.


Wat is het voordeel voor vogels om eieren te leggen?

Slide 4 - Open vraag

Open vraag

Vertel: Mensen leggen geen eieren. Baby's groeien negen maanden lang in de buik van een vrouw. Bij vogels is dat niet zo. Zij leggen een ei.
Vraag: Wat is het voordeel voor vogels om eieren te leggen?
Antwoord: Het voordeel van eieren  leggen is dat vogels niet tijdenlang met een zwangere buik hoeven rond te vliegen. Dat scheelt een hoop energie.
Vraag: Zijn er ook nadelen?
Antwoord: Het ei kan stuk gaan, iemand (een ander dier of mens) kan hem stelen of opeten.
Stap voor stap
nest maken en
eieren leggen
verleiden
broeden

Slide 5 - Tekstslide

Informatieve slide

Vertel: Bij vogels groeit het kuiken in het ei. Het vogelkoppel bouwt eerst een nest. Dan paren ze en dan legt  het vrouwtje eieren. Om de beurt zitten ze voorzichtig op de eieren. Broeden noemen we dat. 
Vraag: Waarom doen ze dat, broeden?
Antwoord: Om de eieren warm te houden.
Warme materialen en isolatie
Welke materialen isoleren goed?
Wat is isolatie?
Welke materialen isoleren niet goed?

Slide 6 - Tekstslide

Informatieve slide

Vertel: Veel vogels bekleden hun nest met allerlei materialen uit de natuur en soms zelfs uit de afvalbak. Waarom doen vogels dat? 
Antwoorden: Ze gebruiken de materialen  om de eieren te beschermen, warm te houden en te camoufleren; soms verzamelen 
mannetjesvogels mooie bladeren of bessen om hun nest mee te versieren en daarmee vrouwtjes te lokken. 

Extra onderzoeksopdracht:
De leerlingen gaan onderzoeken welke materialen hun eigen nest zo warm mogelijk zullen houden. Stel dat je jouw  eigen nest zou moeten bekleden, welk materiaal zou je dan kiezen om de eieren warm te houden? Open de bijlage 'Nesten en nestkasten - Een warm nest' en voer deze opdracht uit.
Sleep de eieren in de juiste volgorde.

Slide 7 - Sleepvraag

Sleepvraag

Vertel
: Wanneer de eieren goed warm blijven, komen ze in gemiddeld 14 dagen uit. Hier zien wij vijf eieren.
Vraag: Kunnen jullie ze in de juiste volgorde zetten?
Doe: Sleep de eieren (klassikaal of individueel) in de goede volgorde.


Wat zit er in het ei?
eiwit
kalkschaal
dooier
luchtkamer
kiemvlek of vormingsdooier

Slide 8 - Tekstslide

Kijkafbeelding

Vraag: Maar wat zit er dan in dat ei?
Doe: Kijk of de leerlingen al verschillende onderdelen kunnen benoemen. Klik daarna de hotspots aan. Wat wisten ze al? Wat is nieuw? 

Onderdelen:
  • Kalkschaal: De buitenste laag van een ei.
  • Eiwit: bestaat voor 90% uit water en beschermt de kiem.
  • Dooier: het eten waarvan het embryo (eerste fase van een baby) moet gaan groeien.
  • Kiemvlek: De kiemvlek is de plaats waar het ei wordt bevrucht. Ook als er geen bevruchting is, is er een kiemvlek, alleen zal er dan geen kuikentje uitgroeien.
  • Luchtkamer: Als de kuiken klaar is om uit te komen, haalt hij hier zijn eerste happen lucht uit.

Extra: Neem zelf een gekookt ei en een ongekookt ei mee. Snij het gekookte ei door midden en sla het ongekookte ei voorzichtig stuk in een doorzichtig bakje. Laat het bakje langs gaan. Welke verschillen zijn zichtbaar? Wat kunnen de leerlingen zien? (Het witte deel: het eiwit, het gele deel: de dooier) Vraag: waar komt het kuiken uit? Hoe kan het kuiken ademen in het ei?

Zijn alle eieren even groot?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Quizvraag

Vraag: Zijn alle eieren even groot?
Antwoord: Nee. Niet alle vogeleieren zijn hetzelfde. De grootte en kleur van de schalen verschillen, omdat vogelsoorten ook verschillen: hoe groter de vogel hoe groter het ei. Maar ze zijn bijna allemaal ovaal met aan één kant een wat puntiger uiteinde.
Doe: Ga naar de volgende slide om verschillen tussen eieren te bekijken.
Zoek de verschillen
Goudhaantje
Het kleinste ei van Nederland. Ze zijn maar 13 bij 10 millimeter.
Struisvogel
Het grootste ei is van de struisvogel. Die weegt wel 2 kilo! Dat zijn ongeveer 40 kippeneieren.
Kievit
De eieren van de kievit hebben een soort schutkleur. Zo vallen ze niet op in hun omgeving. Ook zijn ze een beetje peervormig.

Slide 10 - Tekstslide

Kijkafbeelding

Vertel: Niet alle eieren zien er hetzelfde uit. 
Doe: Klik op de hotspots en zoek de verschillen tussen de verschillende eieren.
  • Goudhaantje: Het kleinste ei van Nederland. Ze zijn maar 13 bij 10 millimeter.
  • Struisvogel: Het grootste ei is van de struisvogel. Die weegt wel 2 kilo! Dat zijn ongeveer 40 kippeneieren.
  • Kievit: De eieren van de kievit hebben een soort schutkleur. Zo vallen ze niet om in de omgeving. Ook zijn ze een beetje peervormig.
Van ei tot ooievaar

Slide 11 - Tekstslide

Video

Ooievaars leggen bijvoorbeeld iets grotere eieren, want dit zijn grote vogels. In deze video is het hele broedproces van de ooievaar in beeld: de paring, de nestbouw, eieren leggen, uitkomen van de eieren, het voeren van de kuikens, het opgroeien van de kuikens en uitvliegen.
Het nest verlaten
nestvlieder
nestblijver

Slide 12 - Sleepvraag

Vertel: Sommige vogels leggen hun eieren in een holte, struik of boom hoog boven de grond. Andere vogels  leggen hun eieren laag, op de grond. Omdat deze grondnesten makkelijker te vinden zijn door vossen, roofvogels en andere dieren die kuikens eten, moeten de meeste kuikens die laag bij de grond geboren worden, snel met hun ouders mee kunnen lopen of zwemmen en snel zelf eten kunnen vinden. Het kuiken dat snel veel zelf moet doen, noemen we een nestvlieder. Het kuiken dat eerst nog een tijdje in het nest zit, noemen we een nestblijver
Vraag: Kijk naar de plaatjes. Welk kuiken is de nestvlieder? Welke de nestblijver?
Doe: Sleep het juiste antwoord naar het bijbehorende plaatje.
Antwoord: De bovenste afbeelding is een koolmees. Die is een nestblijver. De onderste afbeelding is een kievit. Die is een nestvlieder.
Vraag: Ben jij en nestvlieder of nestblijver? 
Antwoord: Kinderen zijn nestblijvers.


Benoem drie dingen die je meeneemt uit deze les.

Slide 13 - Open vraag

Vraag: Wat hebben de leerlingen geleerd uit deze les? Wat nemen ze mee? 

Test vragen: 
  • Hoe heet het als een vogel op zijn/haar ei zit om hem warm te houden? (broeden) 
  • Met welke materialen kunnen vogels hun ei het best warm houden? (isolerende materialen) 
  • Waarom ziet niet ieder ei van iedere vogel er hetzelfde uit? (Omdat dat afhankelijk is van de grootte van de vogel).
  • Wat is een nestvlieder/nestblijver? (Het kuiken dat snel veel zelf moet doen, noemen we een nestvlieder. Het kuiken dat eerst nog een tijdje in het nest zit, noemen we een nestblijver.)