Pijn

Pijn......
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Pijn......

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijn is.....
  • Wat de zv zegt wat het is
  • Wanneer de zv zegt dat het is 



  • Een onplezierige sensorische en emotionele ervaring
  • Een waarschuwing 
Pijn is een subjectieve gewaarwording 
Pijn veroorzaakt altijd een verstoring van het evenwicht van 1 of meer gezondheidspatronen

Slide 2 - Tekstslide

Pijn is een subjectieve gewaarwording
Pijn veroorzaakt altijd een verstoring van het evenwicht van 1 of meer gezondheidspatronen
Noem enkele oorzaken van pijn...

Slide 3 - Open vraag

Lichamelijke oorzaken
Pijn van verdriet (kan zich ook lichamelijk uiten)
Oorzaken
Beschadiging van het lichaam
Infectie
Tumorgroei
Beknelling
Overbelasting
Vermoeidheid
Spanning en stress

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaat pijn?
Pijn is een natuurlijke beschermingsmechanisme.
Pijn wordt waargenomen op 2 niveaus:
  • Perifeer (de plek waar het pijn doet
  • Centralen niveau (de plaats in de hersenen waar de                     pijnprikkel ontvangen wordt)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1
Je stoot je teen
2
Op de beschadigde plek wordt prostaglandine aangemaakt.
Die helpt bij het doorgeven van de pijnprikkel
3
De prostaglandine prikkelt de uiteinde van de zenuwen die in de huid,  spieren of gewrichten ligt.
4
De Nociceptor ziet de beschadiging
De prikkel gaat via de zuwbaan naar de hersenen
5
Bewustzijn zet de prikkel om in pijn
Pijnregelsysteem=thalmus

Slide 7 - Tekstslide

Prostaglandine is een hormoonachtige stof die helpt bij het doorgeven van de pijnprikkel.

Nociceptoren= uiteinden van de zenuw
Soorten pijn
  • Uitwendige pijn
  • Inwendige pijn
  • Acute pijn = pijn die plotseling optreedt
  • Chronische pijn  = pijn die langer dan 3 - 6 maanden blijft

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nociceptieve pijn; Beschadiging van huid, pees of botweefsel (brandwond)

Viscerale pijn; pijn gebonden aan orgaan in borst-, buik- of bekken. 

Neuropatische pijn; Beschadiging van zenuwweefsel.
Schietende, brandende pijn.
Kan ontstaan door letsel of operatie.



Slide 9 - Tekstslide

Nociceptieve pijn is pijn die veroorzaakt wordt door actieve of dreigende weefselschade, die leidt tot activering van de perifere nociceptoren. (pijnreceptor)

Pijnreceptor: is een zenuwuiteinde dat gespecialiseerd is in het waarnemen van prikkels die een schadelijke invloed op het organisme kunnen hebben. Dergelijke prikkels wekken een gevoel van pijn op. 

Viscerale pijn: 
Weefselbeschadiging van interne organen. Prikkeling van de organen in borst en buikholte. Dof en knagend gevoel.
Oorzaken: Externe rek, onvoldoende doorbloeding, spierkramp. 
Pijn is ....
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pijn bij het snijden in je vinger is
A
Acute pijn
B
Chronische pijn
C
Viscerale pijn
D
Fantoompijn

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een brandwond kan de volgende pijn ontstaan
A
Conciceptieve pijn
B
Neuropatische pijn
C
Conceptieve en neuropatische pijn
D
Fantoompijn

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Fantoompijn is..
A
Acute pijn
B
Chronische pijn

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet pijn met iemand?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werkt het "ei" van Loeser?
  • Het ei bestaat uit 4 elkaar omvatten cirkels
  • De binnenste cirkel staat voor de reactie van de zintuigen op de pijnprikkel (nociceptie)
  • De tweede cirkel staat voor de gewaarwording van de pijn
  • De derde cirkel staat voor de pijnbeleving
  • De middencirkel staat voor het gedrag dat iemand vertoont

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijngedrag
  • Pijngedrag is cultuur gebonden
  • Mannen en vrouwen gaan anders om met pijn
  • Pijn beïnvloedt ook de omgeving van degenen die lijdt
  • Pijn kan naast een lichamelijke of psychische context ook een cultuurgebonden iets zijn

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Culturele context van pijn
  • Pijn als passie 
  • Pijn die samenhangt met het vrouwelijke of het mannelijke (in verschillende culturen)
  • Pijn als expressie van religieuze gevoelens
  • Pijn in de sport
  • Pijn als onverwachte begeleider van veroudering of ziekte 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe meet je pijn?

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Meten is weten! Hoe meet je pijn?
  • Pijnanamnese afnemen
  • VAS score (Visuele Analoge Schaal) 
  • NRS score (Numeric Rating Scale)
  • REPOS score (Rotterdam Elderly Pain Observation Scale)
  • Pijn dagboek bijhouden

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VAS
VAS

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatielijsten bij cliëntgroepen
PGA= Pijngedrag analyse (bij autisme of vreemd pijngedrag)
CPG= Checklist pijngedrag (bij kinderen met EMVB)
Painad en Repos ( Dementie)
PGA en CPG (Verstandelijke beperking)
Repos (overige)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

REPOS
  • REPOS werkt met een instructiekaart waarop 10 gedragingen staan omschreven die als typerend worden gezien voor pijn. 
  • Als begeleider observeer je een persoon 2 minuten en geeft daarna punten voor elke gedraging. 
  • Daarna bekijk je de situatie met een beslisboom.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

REPOS is geschikt voor.....
  • Dementerende
  • Cliënten met een verstandelijke beperking
  • Anderstaligen
  • Mensen met spraak - taal stoornis
  • Kinderen (inclusief baby's)
  • De palliatieve fase
 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10 observatiepunten

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De beslisboom

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijngewaarwording is ..
A
Een pijnprikkel
B
Bewust worden van de pijn
C
Hoe je met pijn omgaat
D
Therapie

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doe je aan pijn?

Slide 29 - Open vraag

Medicatie
Massage
Koude en warmte toepassing
Ontspanningsoefeningen
Aandacht/afleiding
Informatie verstrekken

Slide 30 - Tekstslide

Stap 1": is bij lichte tot matige pijn
(Paracetamol, ibuprofen, Diclofenac, Naproxen)
Stap 2: Matige tot hevige pijn
(Paracetamol met codeïne, Tramadol)
Stap 3: Hevige pijn
(Morfine, tramadol en/of paracetamol)
Stap 4: Morfine intraveneus)
Alternatieven voor medicatie
  • Oefentherapie
  • Praten met psycholoog of gedragstherapeut
  • Complementaire zorg (massage / aromatherapie / mindfulness / meditatie)
  •  Acupunctuur of dry-needling
  • Zenuwblokkade
  • Bestraling
  • Wisselligging
  • Afleiding

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies