U2 lección 3 ¡Qué monos!

Metas Doelen
En esta clase... In deze les...

1. ...repaso el vocabulario de los pasatiempos y la comida herhaal ik de vocabulaire voor de thema's hobby's en eten
2. ...aprendo a hablar sobre los animales leer ik praten over dieren


1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Metas Doelen
En esta clase... In deze les...

1. ...repaso el vocabulario de los pasatiempos y la comida herhaal ik de vocabulaire voor de thema's hobby's en eten
2. ...aprendo a hablar sobre los animales leer ik praten over dieren


Slide 1 - Tekstslide

¡Qué monos! (LT p 38)
1. Wat betekent de titel?

2. Bekijk blz. 38 en 39. Kun 
je een paar dieren 
benoemen in het Spaans? Je 
mag ook de woordenlijst 
gebruiken.


Slide 3 - Tekstslide

¡Qué monos! (LT p 38)
Ejercicio 1

1. Lees de reportage over Manuel en Daniela.

2. Wat vind jij van de dieren die worden genoemd? Bespreek het in het Spaans in 
twee/drietallen!

Yo (también) creo que Ik denk (ook) dat
no = niet
pero = maar
perro = hond

Slide 4 - Tekstslide

¡Qué monos! (LT p 38)
Ejercicio 2

1. Vraag aan elkaar wat jouw favoriete dier is 
en geef antwoord.

2. Doe hetzelfde met een dier 
dat je juist niet leuk vindt.
¿Tienes un animal favorito? Heb je een lievelingsdier?
¿Cuál es tu animal favorito? Wat is je lievelingsdier?
¿Qué animal no te gusta? Welk dier vind je niet leuk?

Slide 5 - Tekstslide

Deberes Huiswerk
- maken en nakijken: LE p 39 ejs 1,2

- leren: voca-blokje Los animales - De dieren

Slide 6 - Tekstslide

Metas Doelen
En esta clase... In deze les...

1. ...repaso el vocabulario de los animales herhaal ik de vocabulaire voor het thema dieren
2. ...aprendo a describir el carácter de un animal leer ik het karakter van een dier te beschrijven


Slide 7 - Tekstslide

¡Qué monos! (LT p 38)
1. Welke bijvoeglijk naamwoorden voor eigenschappen van dieren zie je op blz. 38?

2. Als je een dier wil beschrijven, heb je deze bijvoeglijk naamwoorden nodig, maar je hebt ook een werkwoord nodig. Welke werkwoord is dat? Hoe vervoeg je 'm? 

Slide 9 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoorden ombuigen
  • Met een bijvoeglijk naamwoord kun je mensen, dieren en dingen beschrijven. 
  • Bijvoeglijk naamwoorden die eindigen op een -o, hebben altijd 4 vormen: mono, mona, monos, monas (schattig)
  • Bijvoeglijk naamwoorden die eindigen op een -e, hebben er maar 2: inteligente, inteligentes (slim)
  • Bijvoeglijk naamwoorden die eindigen op een medeklinker, hebben ook maar 2 vormen: fiel, fieles (trouw)

Slide 10 - Tekstslide

¡Qué monos! (LT p 38)
Ejercicio 3

1. Kies een dier. Bijvoorbeeld je huisdier (mascota).

2. Hoe is dat dier? Schrijf drie zinnen op. Gebruik drie verschillende bijvoeglijk naamwoorden. Let op ev/mv! 
timer
6:00

Slide 11 - Tekstslide

¡Qué monos! (LT p 38)
El juego de representar adjetivos

1. Zoek de betekenissen van de woorden op. Bedenk hoe je ze gaat uitbeelden.

2. Uitbeeldspel in 2 teams. Wie de meest bijvoeglijk
naamwoorden raadt, wint!
timer
3:00

Slide 12 - Tekstslide

Deberes Huiswerk
- maken en nakijken: LE p 40-41 ejs 4,7

- herhalen: voca-blokje Los animales - De dieren

Slide 13 - Tekstslide