Herhaling spelling
1 / 22
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat is de regel/truc
bij de
bij de
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Tekstslide
Wat is de regel/truc bij de
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Fopletterwoord
Ei-woord
IJ-woord
Allebei niet
De speurneus
Het koor
Kwijt
Drijfnat
De kwast
Het meisje
Slide 8 - Sleepvraag
Wat is de regel/truc
bij de
bij de
Slide 9 - Woordweb
Slide 10 - Tekstslide
Wat is de regel/truc bij de
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Bankwoord
Haaiwoorden
Allebei niet
Verkeerd
Slank
Ik draai
Ik drink
De vonk
Het ijsje
Slide 13 - Sleepvraag
Welk woord is goed geschreven?
A
deurklink
B
durklink
C
deurkningk
D
durklingk
Slide 14 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
A
de orlog
B
de oorloch
C
de oorlog
D
de orloch
Slide 15 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
A
speurhond
B
speurhont
C
spurhond
D
speurhont
Slide 16 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
A
de ijgenar
B
de eigenar
C
de ijgenaar
D
de eigenaar
Slide 17 - Quizvraag
In welke categorie hoort dit woord?
ijsbeer
ijsbeer
A
fopletterwoord
B
bankwoord
C
ei-woord / ij-woord
D
fopletterwoord +
ij-woord
Slide 18 - Quizvraag
In welke categorie hoort dit woord?
foei!
foei!
A
fopletterwoord
B
bankwoord
C
ei-woord / ij-woord
D
haaiwoord
Slide 19 - Quizvraag
In welke categorie hoort dit woord?
het meisje
het meisje
A
fopletterwoord
B
bankwoord
C
ei-woord / ij-woord
D
naaiwoord
Slide 20 - Quizvraag
In welke categorie hoort dit woord?
dankbaar
dankbaar
A
fopletterwoord
B
bankwoord
C
ei-woord / ij-woord
D
naaiwoord
