Taalbeschouwingsdidactiek lessuggestie 1: leenwoorden

      










Lesdoelen:
  1. Ik weet wat leenwoorden zijn en waar leenwoorden vandaan komen.
  2. Ik kan leenwoorden herkennen en gebruiken
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

      










Lesdoelen:
  1. Ik weet wat leenwoorden zijn en waar leenwoorden vandaan komen.
  2. Ik kan leenwoorden herkennen en gebruiken

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Uit welke taal is knäckebröt een leenwoord?
A
Pools
B
Deens
C
Duits
D
Zweeds

Slide 3 - Quizvraag

Het woord 'ambulance' is een leenwoord en komt uit het
A
Duits
B
Engels
C
Frans
D
Arabisch

Slide 4 - Quizvraag

Welk woord is een leenwoord?
A
prullenbak
B
centrum
C
taal
D
dragen

Slide 5 - Quizvraag

Welk woord is een leenwoord?

A
appel
B
computer
C
jas
D
tafel

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord is en leenwoord?

A
toetje
B
cadeau
C
vlieg
D
vijgen

Slide 7 - Quizvraag

Leenwoorden
In de Nederlandse taal komen veel woorden voor die hun oorsprong hebben in een andere taal. We kennen Duitse leenwoorden (überhaupt, sowieso), Franse leenwoorden (croissant, toilet), Engelse leenwoorden (computer, airbag) en nog veel meer leenwoorden.

Slide 8 - Tekstslide

Ontstaan van leenwoorden
  • Elke taal bezit leenwoorden door taalcontact
  • Het lenen van woorden is een natuurlijk proces en al eeuwen oud!
  • Leenwoorden uit het Latijn & Frans van vroeger zijn inmiddels volledig ingeburgerd.

We doen nu niks anders dan vroeger, we lenen woorden uit bijvoorbeeld het Engels i.p.v. het Frans of Latijns.

Slide 9 - Tekstslide

Noodzakelijke leenwoorden

  • Ontwikkeling van techniek
  • Ontwikkeling wetenschap, nieuwe begrippen en zaken
  • Worden vaak door meerdere talen overgenomen

Slide 10 - Tekstslide

Niet-noodzakelijke leenwoorden:

  • Ook wel modeontlening genoemd, het leenwoord heeft de voorkeur
  • Woorden die gebruikt worden terwijl er al een woord voor bestaat in eigen taal
  • Iets andere betekenis of gevoelswaarde

Slide 11 - Tekstslide